. Zederyke zinnebeelden der tonge . de ;Zii de waereldt in t Ondeiigdt heeft het grootjle deel. L 5 EIGEN 170 ZINNEBEELDEN T EIGEN LOF. Ail nifi propria laudat. c Koekkoek in den morgenftondtper prille Lente uic t neft vreugde en blydtlchap opgetogen, Wyl t aardtryk opluikt van zyn wondt^Door winterkoude en onweersvlaagen,Zoo wrcedt, en fel, en diep geflagen. Begeeft zich bofcliwaart, vliegt en fpringtjTóe hy, op eenen tak gczeeton,Zyn naam óf komt uit te meeten. En koekoeky koekoek, koekoek, zingt;Daar Leeuwerik en NachtegaaienDes hemels gunfl met dank betaalen. Gy


. Zederyke zinnebeelden der tonge . de ;Zii de waereldt in t Ondeiigdt heeft het grootjle deel. L 5 EIGEN 170 ZINNEBEELDEN T EIGEN LOF. Ail nifi propria laudat. c Koekkoek in den morgenftondtper prille Lente uic t neft vreugde en blydtlchap opgetogen, Wyl t aardtryk opluikt van zyn wondt^Door winterkoude en onweersvlaagen,Zoo wrcedt, en fel, en diep geflagen. Begeeft zich bofcliwaart, vliegt en fpringtjTóe hy, op eenen tak gczeeton,Zyn naam óf komt uit te meeten. En koekoeky koekoek, koekoek, zingt;Daar Leeuwerik en NachtegaaienDes hemels gunfl met dank betaalen. Gy zyt die koekoek, dwaaze !Dien eigenliefde zoo benevelt,Dat gy fteets van uw deugden reveltj En eigen lóf voldoet uw wenfchEn luil van het verwaande harte jTót vvysheidts allcrdicpile fmarte. Gy ziet Gódts giinfi: en wys bcicidtIn t allcrkleinfce kruidtje leeven,En hoort u nutte lelTen geeven, Maar zonder vrucht óf dankbaarheidt»Nadien waanwysheidt noopt uw zinnen ^Elks roem te wraakcn, u te minnen. ?k. DER TONG E 171. Flerisque genius mdohsqiie non abejt,Unde indipifci fplendidwn nomen queant:Sed opjiat orfis anogans amorfui,Ouodque ajJeciLtam Je fiiperba gens putatNon amplius labore n:enari ftudet:Sanare taks ipfaji velit SalusVix pojfit hiliim, qiiippe nil aqiie fughMorbi hujiis csger, ac medenthim maniis:Maloque htus unice fibi placet,At que in folutum cuncta prodigus capitTroph(za laudum. cor pbilautia tumensSe fapere f ohm, center os vappas putat. D. B, Zich 171 ZINNEBEELDEN ^icb te pryzen is verwaantheidt, zegt Gracian in zyn■konft der wysheidt, zich te laahn is geriiigleiJt,en t geene een gebrek is can wysheidt in den geenen, die/preekt ) is een moeijelykheidt i-oor de gee?ien , die bembooien. want niets gaat zekerder, dan dat de open-baare verwaantheidt onverdraaglyk is, en de bovenma-tige nedeiigheidt altydt verdacht wordt van een ver-borgene verwaantheidt. Juan Rufo zegt, dat hy, diezich zclven pryft, qualyk fpreekt van den beften vrindt,dien hy heeft


Size: 1610px × 1551px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorfolkemajacob16921767, bookauthorsc, booksubjectemblems