. Bellerophon, of, Lust tot vvysheyd : begrijpende veel zeedighe, stichtlijcke en leerlijcke sinne-beelden met haere verklaringhen . el jdaerom wordtdie dickwijU hy defen Phoenix Vergelehn. Wort ooc wel geeft-locker wyfe 9^ Qhrijlumgeduydet. LVST TOT T fchijnt TJ?a:nix (door u daed ) dat ghy allccae zijcDe Vogel die fich in zijn eyghen Vier ftichtet een Altaer (den Thabo toegewijt)Mee heeten Wieroock, eer ghy droevigh hier verlandct. Int hoogh Arabiich lant bereyt ghyt ruvckigh kruydVan drooc^hen Ammon en Camieel, dat lieflvck shmmct,Waerwt dan wederom foo teeren wo


. Bellerophon, of, Lust tot vvysheyd : begrijpende veel zeedighe, stichtlijcke en leerlijcke sinne-beelden met haere verklaringhen . el jdaerom wordtdie dickwijU hy defen Phoenix Vergelehn. Wort ooc wel geeft-locker wyfe 9^ Qhrijlumgeduydet. LVST TOT T fchijnt TJ?a:nix (door u daed ) dat ghy allccae zijcDe Vogel die fich in zijn eyghen Vier ftichtet een Altaer (den Thabo toegewijt)Mee heeten Wieroock, eer ghy droevigh hier verlandct. Int hoogh Arabiich lant bereyt ghyt ruvckigh kruydVan drooc^hen Ammon en Camieel, dat lieflvck shmmct,Waerwt dan wederom foo teeren wormken Ipruyt,Al waer dat metter tijd des Vaders aerdt w tklzmmet. ,, Soo fal een dapper Man wtmunten en wtfteecken,^, In deughde en trefflijckheyd met een wtnement lofF,,j (^amicel en j4mmon moet zijn wercken niet ontbreeckcn,, Dat is een goed gerucht, vermaert in daed en ftofF. ,, Wt zijn bedaerd gemoed fal eenen ^ha^nix groeyen,jy Die r Vaders flappen fal natreeden en bcgaen^„ Wiens roem en heerlijckheyd fal lofFehjcken bloycn,,, Soo langh de Ronde vSo/t (alaendenHemel ftaen. D z BELLEROPHON, is hier te beleven?. P. Arbiter. J)e Stonk ofOtjeVaer ivort Pietati-Cultrix y dat is , eerfier VanGodyruchtïcheytgeheetm y en de ^echt\yeerdij^hjle Imn de Vo-(rhelefi ^behouden ^ die al de WerHtfche dinghen lyerachtende^hl den Hemelfchtjnt te ylieghcn. ï>UfromJtdlen dik GodfaligheyerUnghen om yan dees ipoejh Werhontjlaghen te>^ifn. LVST TOT VVYSHEYD. xrii. ALwaer de lichte oo?z met Thcchi gulden waghenBeiichijnt het aerdiche dal,is niet dan pyn en linertDepijnen tegenipoed kan alons vreughtverjaghen,Als ons verftroyde ziel verftnckt is en verwert. wat is doch dit gewoel en woeft gefpuys der Voické,Een moyelijck verdriet, een heel vergramde Zee,Daer in de golven ons beweegen totte Woleken,En werpen gins en weer op een benarde ree. De Goddelijcke Storck met wtgereickte vlercken,En acht der woleken damp noch den flagh-reghen niet,Verr boven Son en Maen wnl zy haer geef


Size: 1419px × 1761px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1600, bookdecade1610, booksubjectemblems, bookyear1614