. Dan. Heinsii Nederduytsche poemata . uijt,al heeft hyt al gewonnen. De menfchen ftaen int fandt^ hoe dat het komt of gactj-De Stadt is Jange wech, de Spanjaert komt te laet. ^e^ den Lefer^te <-vyeten zjjn beminde ^ in zijn Latijnfchegedichten E. o s s a genaemt, Hy die met u gelaet, en foete blixem ftraelenVan u klaeraengeficht mijn arme fiel doet dwaelen ^Die met een heerfchappy en fachte tyrannyBerooft my van mijn hert, my felve weert van my^Die met de toovery van liefelick te fpreken,En daer by wreedt te fijn:, mijn hert in my doet breken,Niet door verboden lifl:, ofquade duy vel konft


. Dan. Heinsii Nederduytsche poemata . uijt,al heeft hyt al gewonnen. De menfchen ftaen int fandt^ hoe dat het komt of gactj-De Stadt is Jange wech, de Spanjaert komt te laet. ^e^ den Lefer^te <-vyeten zjjn beminde ^ in zijn Latijnfchegedichten E. o s s a genaemt, Hy die met u gelaet, en foete blixem ftraelenVan u klaeraengeficht mijn arme fiel doet dwaelen ^Die met een heerfchappy en fachte tyrannyBerooft my van mijn hert, my felve weert van my^Die met de toovery van liefelick te fpreken,En daer by wreedt te fijn:, mijn hert in my doet breken,Niet door verboden lifl:, ofquade duy vel konft,Maer door een foetgeficht, en geen volkomen met een bly gelaet decs woorden overleftn,Geftelt door uwen flaef, die dronck is van u wefen,Die blindt van het vergif dat van u oogen fchijnt levende vergaet, al lacchende verdwijnt^Die ghy benomen hebt door u geficht, u leden^Vfchoonheytfondermaet, zijn wijfheytendereden:?Die ghy gebonden houdt,en toomt met uwe hy hem in zijn leet volkomelick verheucht. B i lek. i^ DanielisHeinsit lek die tevoren placht mijn lefer te gaen foccketlMet een forchvuldich hert door al des weerelts kenne nu maer een, en komend in u handt,Aenbiddeden autaer van u volmaeckt fonder yemandt meer beneven u te achten,Stort ick in uwen fchooc het mcrch van mijn gedachten,Het beeldt van mijn gemoet: gelijckickaltijdt benInt midden van den brandt getrocken met de fietaen hetleet,waer yan de befte vruchtenNiet anders fijn dan pijn, dan klagen ende Tuchten,Siet aen het droef geluyt :> dat voortijt uyt de mondtAlleenlick quam gevioeyt, maer nu uy ts herten fietaen dit werck, en overdefe dichtenLaet eens de gouwen glans van u fchoon oogen lichten,Dat vier van u geficht, daer mede ghy doorboortDe veften van mijnfiel, my liefelick hebt my ecrfl:gequetft. fijt weder degeneferVan defe droeve fieckc. Dit doende lieve Lefer VVenfeh ick u veel gelucks, myfelvenfoo veelgoetAls ghy my n


Size: 1513px × 1651px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorschrijverpieter15761660, bookiddan, booksubjectemblems