. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 109. — COMPOSITAE. 433 franjeachtig getand. De bloemen zijn purper, alle gelijk, tweeslachtig. De bloemkroon is glad, ook de helmdraden zijn glad en de helmknopjes hebben geen draadvormige aanhangsels aan den voet. De vruchten (fig. 544) zijn omgekeerd eirond, samengedrukt, bijna vierkant, rimpelig met ietsscheeve, rondachtige aanhechtingsplaats. De haarkroon is nauwelijks dubbel zoo lang als de vrucht, rosachtig, ruw, aan den voet tot een ring vergroeid, afvallend. 6-15 dM. ©0. Juli—September, soms tot Herfst. Biologische bijzonderheden. Door de steke


. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 109. — COMPOSITAE. 433 franjeachtig getand. De bloemen zijn purper, alle gelijk, tweeslachtig. De bloemkroon is glad, ook de helmdraden zijn glad en de helmknopjes hebben geen draadvormige aanhangsels aan den voet. De vruchten (fig. 544) zijn omgekeerd eirond, samengedrukt, bijna vierkant, rimpelig met ietsscheeve, rondachtige aanhechtingsplaats. De haarkroon is nauwelijks dubbel zoo lang als de vrucht, rosachtig, ruw, aan den voet tot een ring vergroeid, afvallend. 6-15 dM. ©0. Juli—September, soms tot Herfst. Biologische bijzonderheden. Door de stekende deelen is de plant beschut tegen het opvreten door dieren. Wat de bloemen betreft, zijn de helmdraden prikkelbaar, zij trekken zich door mechanische prikkels samen en daar de buis der helmknopjes als een foedraal den stijl omgeeft, wordt door het neertrekken van die buis het stuifmeel, dat op den stijltop ligt, daaruit gedreven en dadelijk door het insect, dat de prikkel veroorzaakte, meegenomen. Hieraan is voor de bloem het groote voordeel verbonden, dat het stuifmeel tegen vocht beschut in den meeldraadkoker ligt tot op het oogenblik, dat het insect komt, om het weg te halen. Dezelfde inrichting vindt men ook bij Centaurea. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in bijna geheel Europa op onbebouwde plaatsen, aan kanten van wegen voor, vooral naar de zeezijde. Bij ons is zij vrij zeldzaam. Volksnamen. De plant heet vrij algemeen distel en stekel, doch in Fries- land, Utrecht, West-Friesland en Zuid-Holland wegdistel. 44. Centaurea') L. Centaurie. Randbloemen meestal grooter, geslachtloos. Omwindselbladen dakpans- gewijze liggend, aan den top met een droogvliezig aanhangsel of een stekel. Bloembodem behaard. Vrucht omgekeerd eirond, samengedrukt, niet geribd. Haarkroon bij de inlandsche soorten dubbel, de buitenste uit verscheiden rijen naar binnen in grootte toenemende borstels bestaand, de binnenste uit een rij van kortere schubbetjes ge- vormd, soms ontb


Size: 1634px × 1529px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants