. De flora van Nederland. Plants. 102 CHENOPODIACEAE. FAMILIE 30. eirond-ruitvormig, met min of meer wigvormigen voet. Zij zijn spits of toegespitst, ongelijk gezaagd-getand, glanzend. De bloemen vormen groenachtige kluwens, die tot vrij losse, afstaande scliijn- pluimen vereenigd zijn, welke meest in de oksels van gewone bladen staan. Het bloemdek is om de vrucht gesloten, de slippen ervan zijn iets gekield. De zaden zijn P/i niM lang, horizontaal, dof, met scherp gekielden rand, eenigszins rimpelig. De plant lijkt wel wat op C. hybridum, doch is in alle deelen kleiner. De geur is ook onaange


. De flora van Nederland. Plants. 102 CHENOPODIACEAE. FAMILIE 30. eirond-ruitvormig, met min of meer wigvormigen voet. Zij zijn spits of toegespitst, ongelijk gezaagd-getand, glanzend. De bloemen vormen groenachtige kluwens, die tot vrij losse, afstaande scliijn- pluimen vereenigd zijn, welke meest in de oksels van gewone bladen staan. Het bloemdek is om de vrucht gesloten, de slippen ervan zijn iets gekield. De zaden zijn P/i niM lang, horizontaal, dof, met scherp gekielden rand, eenigszins rimpelig. De plant lijkt wel wat op C. hybridum, doch is in alle deelen kleiner. De geur is ook onaangenaam, doch geheel anders dan dien van C. Vulvaria en C. hybridum. De zaden zijn grooter dan van C. urbicum, doch kleiner dan van C. hybridum. O. 1,5-dM—4,5 dM. ("Juni) Juli—October. Biologische bijzonderheid. De inrichting der bloem met het oog op de bestuiving is_ als bij C. album, doch de stempels zijn korter en slechts kort geschikt om stuifmeel op te nemen. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in geheel Europa voor. Bij ons is zij op muren, ruigten, aan heggen vrij zeldzaam gevonden, het meest nog in de duinstreek. C. ürbicum') L Langtrosganzevoet. (Fig. 107). Deze plant is groen en heeft een stijf rechtopstaanden, kantigen stengel, die meest alleen aan den voet vertakt is. De bladen zijn meest geheel groen , soms van onderen iets wit bepoederd, eenigszins dik, plotseling in den blad- steel overgaand, driehoekig, sterk en ongelijkmatig getand met bijna steeds spitse tanden , spits. De bloemen vormen groenachtige kluwens , die tot stijf- rechtopstaande schijnaren verbonden zijn, waarvan de onderste meest in de oksels van gewone bladen staan , de bovenste zonder schutbladen zijn. De vrucht steekt uit het bloemdek en dit heeft geen ge- kielde slippen. De zaden zijn 1 niM lang, horizontaal, met stompen, dikken rand, bruinzwart, met zeer fijne puntjes, die eerst bij sterke vergrooting te bemerken zijn. De plant verschilt van C. rubrum door hare onbeblader


Size: 1407px × 1776px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants