. Bloem-tuintje : bestaande in twee deelen : het eerste in innerlyke bedenkingen, en geleikenissen, het tweede in eenige zang- en lees-rymen . dan enkel pyn Maar ZarfgRymeft. iSj Maar dan lo fchyntDe Zon, en laat haar ftralenTot in myn herte dalen,Waar door de mift Nooit is myn hert te recht doors Waerelds vreugtverheugt,Want zelden duurt het lang oft is weer zulk een vrcugtKan waarlyk t hert vermaken,Die men hier komt te fmakenDoor middel van de deugt. 6 Zo ik ga fpeuren namyntyddieisvcorby,En proef of zulk een tyd my weer behaaglyk zy, Zo fluit ik, neen;Want al myn


. Bloem-tuintje : bestaande in twee deelen : het eerste in innerlyke bedenkingen, en geleikenissen, het tweede in eenige zang- en lees-rymen . dan enkel pyn Maar ZarfgRymeft. iSj Maar dan lo fchyntDe Zon, en laat haar ftralenTot in myn herte dalen,Waar door de mift Nooit is myn hert te recht doors Waerelds vreugtverheugt,Want zelden duurt het lang oft is weer zulk een vrcugtKan waarlyk t hert vermaken,Die men hier komt te fmakenDoor middel van de deugt. 6 Zo ik ga fpeuren namyntyddieisvcorby,En proef of zulk een tyd my weer behaaglyk zy, Zo fluit ik, neen;Want al myn ganfche jaren,(Die negentien zyn) waren Vol droefheid en geween. 7 Myn zoetlle vreugt die ik op aarden waarlyk krygIs, als ik met myn hert en zin ten Hemel ftyg, En wandlen gaMet Godt en alle vroomen,Waar by ik hoop te komen Eens wezentlyk hier na. 8 O Godt! laat doch altyd de ware ZonnefchynMy ftralen in het hert, en nooit verborgen zyn, Op dat ik dy,O Godt! te recht mach looven,En llygen daaglyks booven ily u, en wezen bly. Op Sttchtelyke Op het Reizen van een Maagt, De befte pracht is voor een Maagt,Dat zy haar (lil en zedig Stemme: Wilder dan wilt ^ wie zal myn F: Die door des waerelds woejïe haar en, I TT )• El Maagden wilt gy u verderen,Zo ziet dat gy tot cierzel draagtDe ledigheid, en goe manieren;Dat *s t Ichoonlle cierzel voor een Maagt;2 Ja *t prachtlyk vcor haar om te dragen,Het eerlyklt om haar mee te klcen. Wie Zang^Rymen. 26^ Wie gaat ooit andre pracht behagen,Zyn t wyze Liens? gewifTlyk Want nimmermeer en zullen Wyzcn,Die recht in Godes vreeze (taan,Het cierfel aan de kleeders pryzen;Maar rot de zedigheid ons raan. 4 Dat is t cierfel daar de MaagdenWel eertyds mee vercierden haarDaar zy haar Schepper mee ! of het heden noch zo waar. 5 De zedigheid, t manierlyk weezen,Dat maakt een Maa^t zeer hoog geacht,Zy wort daarom bemint, gepreezen, AI fchynt het vry een flechte pracht. 6 Geen boertery, geen zotte reden,Geen banden, koo


Size: 1700px × 1469px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., boo, bookdecade1720, booksubjectconductoflife, booksubjectemblems