. De flora van Nederland. Plants. Mercurialis annua wmter. '"'g-'^- De plant wordt bij het drogen blauwachtig, meest iets metaalglanzend, hoewel niet zoo sterk als M. perennis. Biologische bijzonderheden. Volgens Kerner kunnen bij deze plant de eitjes zich ook zonder bevruchting tot zaden ontwikkelen, althans bij het kweeken van vrouwelijke planten in potten, waarbij op alle mogelijke wijzen was gezorgd, dat er geen stuifmeel van mannelijke bij kon komen, is zaadvor- ming waargenomen. Natuurlijk is daarbij ook rekening gehouden met het feit, dat aan vrouwelijke planten soms enkele manneli


. De flora van Nederland. Plants. Mercurialis annua wmter. '"'g-'^- De plant wordt bij het drogen blauwachtig, meest iets metaalglanzend, hoewel niet zoo sterk als M. perennis. Biologische bijzonderheden. Volgens Kerner kunnen bij deze plant de eitjes zich ook zonder bevruchting tot zaden ontwikkelen, althans bij het kweeken van vrouwelijke planten in potten, waarbij op alle mogelijke wijzen was gezorgd, dat er geen stuifmeel van mannelijke bij kon komen, is zaadvor- ming waargenomen. Natuurlijk is daarbij ook rekening gehouden met het feit, dat aan vrouwelijke planten soms enkele mannelijke bloemen voorkomen. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in geheel Europa in bouw- en moesland voor, ook wel aan heggen en ruigten en is bij ons algemeen. Ascherson en Graebner houden haar voor een vroeger als artsenij- gewas gekweekte plant, die verwilderd is, doch nu geheel is ingeburgerd. Volksnaam. In Gelderland is de plant op verschillende plaatsen als smeerwortel bekend. M. perénnls 1) L. Overblijvend bi ngel k r u i d (fig. 490). De plant is kaal of kort ruw behaard. Zij heeft een kruipenden wortel- stok, die uitloopers vormt, waaruit verschillende stengels komen. Deze zijn onvertakt, stomp vierkant, meest opstijgend, naar beneden niet bebladerd, boven met bladparen bezet. De bladen zijn gesteeld, langwerpig-eirond tot elliptisch- lancetvormig, kort toegespitst, gezaagd-gekarteld. Zij zijn eerst geelgroen, later donkergroen. Zij hebben kleine, spitse, vliezige, neergebogen, gaafrandige en blijvende steunbladen. De manne- lijke planten hebben langere, smallere bladen dan de vrouwelijke. De mannelijke bloemen staan vrij ver uiteen, in kluwentjes, aan lange stelen, die in de blad- oksels staan. De vrouwelijke zijn langgesteeld en alleenstaand in de bladoksels. De doosvruchten zijn 6-8 mM breed, ruw behaard. De zaden zijn 3mM, bolrond, rimpelig, grijswit (fig. 490). 22-30 cM. ^. April, Mercurialis percnnis Fig. 490. 1) perennis = Please


Size: 1459px × 1712px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants