. Spiegel van het menselyk bedryf: vertoonende honderd verscheiden ambachten, konstig afgebeeld en met godlyke spreuken en stichtelyke verzen verryke . e goudkuft aller heil. F 4 Lu. So Spiegel, van het Luk as V: 37,38,39. E£n niemant doet nieuwen wyn in oude [lederlzakken: anders zo zal de nieuwe wyn de [leder]zakken doen berften, en de [wyn] zal uitgeftortworden, en de [leder] zakken zullen verderven. Maar nieuwen wyn moet men in nieuwe[leder]zakken doen, en zy worden beide tezaamenbe-houden. En niemant die ouden drinkt, begeert terftontnieuwen : want hy zegt, De oude is beter. Joannes XIV:
. Spiegel van het menselyk bedryf: vertoonende honderd verscheiden ambachten, konstig afgebeeld en met godlyke spreuken en stichtelyke verzen verryke . e goudkuft aller heil. F 4 Lu. So Spiegel, van het Luk as V: 37,38,39. E£n niemant doet nieuwen wyn in oude [lederlzakken: anders zo zal de nieuwe wyn de [leder]zakken doen berften, en de [wyn] zal uitgeftortworden, en de [leder] zakken zullen verderven. Maar nieuwen wyn moet men in nieuwe[leder]zakken doen, en zy worden beide tezaamenbe-houden. En niemant die ouden drinkt, begeert terftontnieuwen : want hy zegt, De oude is beter. Joannes XIV: 11. Die myne geboden heeft, en dezelve bewaart,die is t die my liefheeft: én die my liefheeft zal vanmynen Vader geliefd worden: en ik zal hem lief-hebben , en ik zal my zeiven aan hem openbaaren. En vers 13. Jezus antwoordde en zeide tot hem, Zo iemant my lief heeft, die zal myn woordbewaaren: enmyn Vader zal hem liefhebben, en wy zullen tothem komen, en zullen wooning by hem maaken. Openbaaring III: 11. Zie, ik kom haaftelyk: houd dat gy hebt, opdat niemant uwe kroon neeme. Zo Menselyr Bedryf. tlDe c niet en fluit, Het lekt er De banden van aandachtig leven, En c heilig woord van God gegeeven, Die moeten t edel ziclennat,Intmenslyk hertedichtbefluiten,Of anders droop er t wyntje buiten, En liet den mens een ledig vat. F 5 Mat- 82 Spiegel van h e f Mattheus XXV: i,tot 12, .Alsdan zal het koningryk der hemelen gelykzyn tien maagden, welke hunne lampen namen,en gingen uit, den Bruidegom te gemoet. En vyf van hun waaren wyze, en vyfwaarendwaaze. Die dwaas [waaren] hunne lampen neemende,namen geen oli met zich. Maar de wyze namen oli in hunne vatenmethunne lampen. Als nu de Bruidegom vertoefde, wierden zyalle fluimerig, en vielen in flaap. En te middernacht gefchiedde een geroep, Ziet,de Bruidegom komt, gaat uit hem te gemoet. Toen ftonden al die maagden op, en bereiddenhunne lampen. En de d waazen zeiden tot de wyzen, Geeft onsvan uwe olie, want onze lampen gaan
Size: 1440px × 1736px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., boo, bookauthorluikencaspar16721708, bookauthorluikenjan16491712