. Coleoptera Neerlandica : de schildvleugelige insecten van Nederland en het aangrenzend gebied. Beetles. X. SCYDMAKN'IDAK 3S9. Sprieten ; de zijilcn vim den ko]i, vi'i.'ir de oogen ver van elkaar (Fig. 30, 1) '>l'diilu bijeen np liet voor- hoofd ini;cplani (Fig. 30, lO, ii-ledig, naar liet uiteinde geleidelijk verdikt, of met ccne /wak afgesclicidcn knots, of niet "2, 3 of 4 grootere eindleedje-i, gewoonlijk reclit, zeer zelden meer of minder duidelijk knievorniig gc- liogen (S c V d ni a e n u s). Voorkakè-ii scherp toegespitst of met korten, uitge- randcn ton, aan den binnenran
. Coleoptera Neerlandica : de schildvleugelige insecten van Nederland en het aangrenzend gebied. Beetles. X. SCYDMAKN'IDAK 3S9. Sprieten ; de zijilcn vim den ko]i, vi'i.'ir de oogen ver van elkaar (Fig. 30, 1) '>l'diilu bijeen np liet voor- hoofd ini;cplani (Fig. 30, lO, ii-ledig, naar liet uiteinde geleidelijk verdikt, of met ccne /wak afgesclicidcn knots, of niet "2, 3 of 4 grootere eindleedje-i, gewoonlijk reclit, zeer zelden meer of minder duidelijk knievorniig gc- liogen (S c V d ni a e n u s). Voorkakè-ii scherp toegespitst of met korten, uitge- randcn ton, aan den binnenrand veelal getand. Achter- kaken met twee smalle, sterk gebaarde, vliezige lobben; de buitenste lob getand, de binnenste al of niet be- wimperd. ICaaktasters zeer groot, nagenoeg even lang als of iets langer dan de kop, 4-ledig; het derde lid groot, knotsvonnig, het eindlid gewoonlijk zeer klein, prienivormig, of als een uiterst klein kegeltje dicht o|) het voorlaatste lid ingeplant en daardoor nauwelijks zichtbaar, in welk geval de kaaktasters schijnbaar j-lcdig zijn i). Liptastcrs 3-ledig, het middelste lid zeer lang, bij uitzondering het eerste lid langer dan de twee volgende leedjes te zanien. Tong meestal twee-lobbig ot diep nii- gerand, bij Cephennium bijna niet intgeraud. Halsschild min of meer ei- of hartvormig, eenigs- zins vierkant of nagenoeg kogelnnid, zelden brccder dan het halsschild, met oF zonder scherp gerande zijden en meestal met meer of minder duidelijke basaalgroetjes.— Schildje klein, drieli<jekig of ontbrekend. — Dekschüden het achterlijf geheel bedekkend en aan het uiteinde alge- rond; bii het genus Euthcia, waarbij het pvgidinm' onbedekt blijft, afgeknot; gewoonlijk met basaalgroefics. — Volgens J. Redtenbachcr is bij Seydmaenus tarsatus het topgedeelte van den vleugel buitengewoon ontwikkeld en zijn, behalve de vcna marginalis en scapnlaris, slechts twee zwak strepen zichtbaar, die wellicht als de venae externo-mcdia en interno-nie
Size: 1988px × 1257px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookcentury1800, bookdecade1890, booksubjectbeetles, bookyear1898