. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 95. LABIATAC. — 233 langer dan de kelk. Geelgroen. Bladen gesteeld, rondachtig-eirond, stomp, de bovenste aan den voet versmald. Keiktanden lancetvormig. S. biz. 235. b. Bladen met afgerondcn of versmalden voet. Bloemkroon dubbel zoo lang als de kelk, geel. aa. Bladen gesteeld. Halve kransen 3-4-bloemig, naar boven dichterbijeen. Kelk- tanden met bijna tot aan den top behaarde stekelpiinl. S. annnus bIz. 236. bb. Hoogere bladen zittend. Halve kransen 3-5-bloemig met genaaide schutbladen. Keiktanden met kale stekelpunt S. reetas bIz. 237. Biol
. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 95. LABIATAC. — 233 langer dan de kelk. Geelgroen. Bladen gesteeld, rondachtig-eirond, stomp, de bovenste aan den voet versmald. Keiktanden lancetvormig. S. biz. 235. b. Bladen met afgerondcn of versmalden voet. Bloemkroon dubbel zoo lang als de kelk, geel. aa. Bladen gesteeld. Halve kransen 3-4-bloemig, naar boven dichterbijeen. Kelk- tanden met bijna tot aan den top behaarde stekelpiinl. S. annnus bIz. 236. bb. Hoogere bladen zittend. Halve kransen 3-5-bloemig met genaaide schutbladen. Keiktanden met kale stekelpunt S. reetas bIz. 237. Biologische bijzonderheden. De beteekenis van boven- en onderlip en die van den haarring is dezelfde als bij andere geslachten. De bloemen zijn meest protrandriscli, zelden homogaam. Bij de meeste soorten krommen zich tegen het einde van den bloei de stempeltakken naar beneden en ontvangen dan stuifmeel uit de helmknopjes derzelfde bloem. Volksnamen. Behalve andoorn, dat zeer algemeen wordt gebruikt, hoort men in Friesland ook den naam haasoor. S. germanicus 1) L. Duitsche andoorn (fig. 282). Deze soort heeft een rechtopstaanden, meest onvertakten stengel, die evenals de schut- blaadjes en kelken dicht glanzend wollig behaard is. De bladen zijn langwerpig of langwerpig-lancetvormig, gekar- teld of gekarteld-gezaagd, zijdeglanzend viltig, de onderste zijn gesteeld met afgeknotten voet. de hoogere zittend. De bloemen staan in veelbloemige schijnkransen, die boven aan den stengel dicht bijeen staan. De schutbladen zijn langer dan de bloeiwijzen, eirond-lancetvormig tot lijn-lancetvormig, fijn gezaagd, teruggeslagen. De kelk (fig. 282) is zeer wollig met ongelijke, driehoekige, recht naar voren staande, stekelpuntige tanden, die 4 maal zoo kort als de buis zijn. De bloemkroon is üchtpurper, haar buis evenlang als de kelk. De lippen zijn evenlang. de bovenlip is van buiten wollig, gespleten, de onderlip is 3-lobbig met een vrij breede. omgekeerd eironde midden- lob en smalle korte zi
Size: 1448px × 1725px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants