. Beschouwing der Wereld . nbaar, Voor recht begryp en klaare oogen. Psalm VIII: 4, ƒ. A Is ik uwen Hemel aanzie , het werk uwer vin-geren y de Maane en de Sterren^ die gy bereid hebt. Wat is de menfch , dat gy zyner gedenkt ? en dezoone des menfchen dat gy hem bezoekt ? Psalm DER WERELD. 9 Psalm CXII: 4. Den oprechten gaat het Jicht op in de diiijlernijfe:Hy is genadig en barmhertig, tn rechtvaardig. Jiz Al AS LX : 20. UJoe Zonne en zal niet meer ondergaan , enuwe Maane en zal haar \_licht\ niet intrekken ^want de HE ERE zal u tot een eeuwig Lichtweezen , en de dagen uwer treuringe zullen een


. Beschouwing der Wereld . nbaar, Voor recht begryp en klaare oogen. Psalm VIII: 4, ƒ. A Is ik uwen Hemel aanzie , het werk uwer vin-geren y de Maane en de Sterren^ die gy bereid hebt. Wat is de menfch , dat gy zyner gedenkt ? en dezoone des menfchen dat gy hem bezoekt ? Psalm DER WERELD. 9 Psalm CXII: 4. Den oprechten gaat het Jicht op in de diiijlernijfe:Hy is genadig en barmhertig, tn rechtvaardig. Jiz Al AS LX : 20. UJoe Zonne en zal niet meer ondergaan , enuwe Maane en zal haar \_licht\ niet intrekken ^want de HE ERE zal u tot een eeuwig Lichtweezen , en de dagen uwer treuringe zullen eeneinde neemen, EpHEZEN V: 8, 9j 10, ir, I^Fant gy waart eertyds duijlernijfe, maar nu zytgy licht in den Heere: wandeld als kinderen deslichts: Want de vrucht des Geefls is in alle goedigheid enrechtvaardigheid en waarheid. Beproevende wat den heere welbehaagelyk zy. En hebt geen gemeenfchap 7net de onvruchtbaarre werken der duijlemilp, maar bejiraft ze ook vee!(er. B De ,10 BESCHOUWINGDe sterren. Het werk pryil de Meeften. De Uemelen veYtellen Gods eere , en het TJitfpanfel*verkondigt zyner handen werk, Pialm XIX : 2. Ik ben d wortel en het geflachte Davids , de blin-kende Morgenjlerrc. Üpcnb:XXll; ló. Baar derWERELD. Il Haar groot akkoort. Word nooit verJioort. A Is gy het Sterren-ryk aanfchoud,Zo (leid aan uw gemoed te vooren, De Meefter, die dat heeft geboud,En iaat zyn grootheid u bekooren. Die zo veel wondVen field ten toon,In t Voorhof dezer Uitgeboorten, Heeft onbedenklyk hooger fchoon^Beflooten, binnen zyne poorten. En gy, die gaarn wonderen ziet,Word van dien grooten Heer gebeden, Tot Deelgenoot van dat geniet,Om binnen zyn Paleis te treeden. Men moet dan hier niet blyven flaan,Maar langs den weg van zyn Geboden, Na t Eeuwig Ryk der wondren gaan,Daar s Werelds wondVen ons toe nooden. Van t welk de Heer des hemels zeid,Wiens toezeg niemant zal ontzinken, Dat in het Ryk der heerlykheid ,De vroomen eeuwig zullen blinken, iNiet als een Ster, maar als de Zon : B 2 Om 12


Size: 1519px × 1644px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorluikenjan16491712, bookde, booksubjectemblembooksdutch