. De flora van Nederland. Plants. PAMILIK 17. CYPERACEAE. — 421. Scirpus caespitosus Fig. 350. bloemstengels zijn ^mjsj^roen, meest stijf rechtopstaand, zelden f^^ekromd, rolrond, glad. Zij dragen een eindelingsch aartje en zijn daaronder tot aan den voet onbebladerd. Aan den voet vindt men scheeden, de onderste zijn geelachtig wit tot bruin, glanzend, de bovenste zijn groen (de bovenste heeft een korte bladschijf). De aartjes zijn klein, 3-7-bloemig, langwerpig-eirond tot iets knotsvormig, meest niet meer dan 7 mM lang. De kafjes zijn langwerpig, geelachtig bruin tot roodbruin, aan de randen


. De flora van Nederland. Plants. PAMILIK 17. CYPERACEAE. — 421. Scirpus caespitosus Fig. 350. bloemstengels zijn ^mjsj^roen, meest stijf rechtopstaand, zelden f^^ekromd, rolrond, glad. Zij dragen een eindelingsch aartje en zijn daaronder tot aan den voet onbebladerd. Aan den voet vindt men scheeden, de onderste zijn geelachtig wit tot bruin, glanzend, de bovenste zijn groen (de bovenste heeft een korte bladschijf). De aartjes zijn klein, 3-7-bloemig, langwerpig-eirond tot iets knotsvormig, meest niet meer dan 7 mM lang. De kafjes zijn langwerpig, geelachtig bruin tot roodbruin, aan de randen meest lichter, de beide onderste zijn even lang als het geheele aartje, hebben meest een bladachtigen top, zij vallen tijdens de rijpheid der vrucht meest spoedig af. Het onderste onwat het aartje soms geheel, de overige zijn stekelpuntig (fig. 350) of de bovenste stomp, circa dubbel zoo lang als de vrucht. De bloemen hebben meest 6 blijvende bloemdekborstels (fig. 350), die glad zijn en meest langer dan de vrucht, 3 meeldraden en een draadvormigen stijl, die grootendeels afvalt en 3 stempels draagt. De vrucht (fig. 350) is omgekeerd eirond, nauwelijks 2 mM lang, bruin tot grijsbruin, glanzend, niet geribd, driekantig, stekelpuntig. 4- 1-4 dM. Mei, Juni, soms later of in den Herfst nog eens. Soms komen ook wel planten met vrouwelijke en met mannelijke bloemen voor. Door de zeer groote en dichte, door de stijve stengels borstelvormige zoden , die vaak hooge, half bolronde buitenvormen, is de soort licht te herkennen, vooral in den herfst, als ze door de gele kleur al van verre opvalt. Voorkomen in Europa en in Nederland. Deze plant komt in geheel Europa in vochtige heiden en hoogvenen voor, gaarne met Erica Tetralix. Zij is bij ons vrij algemeen. S. acicularis ') L. (Heleócharis acicularis R. Br.) Naald waterbies (fig. 351). Deze plant is laag. Zij heeft een kruipenden , vaak vrij verlengden wortelstok met spoedig vertakte uitloopers, zoodat zij losse zoden vormt. De stengels


Size: 1412px × 1770px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants