. Beschryving van Ysland, Groenland en de Straat Davis. : Bevattende zo wel ene bestipte bepaling van de ligging en grote van die eilanden, als een volledige ontvouwing van hunne inwendige gesteltenis, vuurbrakende bergen, heete en warme bronnen enz. een omstandig bericht van de vruchten en kruiden des lands; .... Anderson, Johann, 1674-1743; Natural history; Natural history; Eskimo languages; Indian linguistics; genealogy. BESCHRYVING dertiuTchen en terwyl zy door het land trekken, moeten zy niet weinig tol betalen, vermits zy yverig met Snap- hanen belaagt worden, zonder welk geweer°men gene


. Beschryving van Ysland, Groenland en de Straat Davis. : Bevattende zo wel ene bestipte bepaling van de ligging en grote van die eilanden, als een volledige ontvouwing van hunne inwendige gesteltenis, vuurbrakende bergen, heete en warme bronnen enz. een omstandig bericht van de vruchten en kruiden des lands; .... Anderson, Johann, 1674-1743; Natural history; Natural history; Eskimo languages; Indian linguistics; genealogy. BESCHRYVING dertiuTchen en terwyl zy door het land trekken, moeten zy niet weinig tol betalen, vermits zy yverig met Snap- hanen belaagt worden, zonder welk geweer°men genen van hun bekomt j ja zelfs noch bezwaarlyk , dewyl zy zeer fchuuw zyn, en niet ligt iemand na by hun komen kten, maar, wanneer zy op het land uitruften, fchild- wachten uitzetten, die een alarm maken, zodra hun ie- mand nadert, alswanneer zy terftond de vlucht nemen. Zy, die binnen's lands blyven, worden allengs tammer, zulks men by hun komen en hun fchieten kan, anderzins kanmen,gelykgezegtis, hun bezwaarlyk bekruipen. Wan- neer zy in het land komen, ziet men vele honderden in eene vlucht. Van §. XLVf. De Tshnders weten wel tienerlei foort van wilde en Enden, ieder met een byzonderen naam te noemen, van Enden, welke z? zes r°orten tot hunne fpyze gebruiken, en die zeer wel fmaken. Van alle de foorten, die ik in Den- marken ken , heeft men 'er ook, en wel noch meer. De zulken, die het beft fmaken, zyn zeer klein, en byna niet groter dan een Duif, welke de Tslanders Oert-Enden noemen, vermits zy zich gaarne by de wateren ophou- den, alwaar de meelte Oerter, dat is kleine meeren zyn y doch van die foort vindt men zo groot een getal niet, als wel van de anderen. De meefte Enden zyn derhalven eetbaar en welfmakend, offchoon de heer Jnderfonfchryfty dat de meefte wegens hunnen traanachtigen fmaak zeer onaangenaam en walgelyk zyn. Die dus fmaken worden door de Tshnders zo min als door anderen gegeten; en van alle de Zee-vogels, welke eigentlyk de zulken zyn, die een traanachtigen


Size: 1963px × 1273px
Photo credit: © Library Book Collection / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., booksubjectindianlinguistics, booksubjectnaturalhistory, bookyea