. De flora van Nederland. Plants. Crepis virens Fig. 592. doch zijn er door de kenmerken van te onderscheiden. Een door- loopend verschil met C. virens is dat hier de buitenomwindselbladen los aanliggen, terwijl zij bij C. virens zeer klein zijn en zoo dicht tegen de binnenste liggen, dat men eerst met de loupe de omtrekken er van kan zien. Voorkuincn in Europa en in Nederland. De plant komt in Midden-Europa op steenachtige plaatsen, aan kanten van wegen en op muren voor. Zij is bij ons vrij zeldzaam. Groen streepzaad (fig. 592). grasgroen en meest tamelijk kaal. De stengel is meest rechtopsta


. De flora van Nederland. Plants. Crepis virens Fig. 592. doch zijn er door de kenmerken van te onderscheiden. Een door- loopend verschil met C. virens is dat hier de buitenomwindselbladen los aanliggen, terwijl zij bij C. virens zeer klein zijn en zoo dicht tegen de binnenste liggen, dat men eerst met de loupe de omtrekken er van kan zien. Voorkuincn in Europa en in Nederland. De plant komt in Midden-Europa op steenachtige plaatsen, aan kanten van wegen en op muren voor. Zij is bij ons vrij zeldzaam. Groen streepzaad (fig. 592). grasgroen en meest tamelijk kaal. De stengel is meest rechtopstaand, al of niet vertakt, beneden vaak rood. De bladen zijn vlak, getand tot vinspletig, destengel- bladen met naar beneden gerichte, vaak ingesneden oortjes, de bovenste lijnvormig. De hoofdjes zijn meest klein en vormen samen een losse, schermvormige pluim. De bloembodem is kaal. De buitenste omwindselbladen zijn weinig opvallend, lijnvormig, zeer klein, aanliggend, de binnenste zijn lancetvormig, toegespitst, van buiten iets grijsviltig, soms klierachtig behaard, van binnen kaal (verschil met C. tectorum). De bloemkronen zijn meest licht- geel, de buitenste van onderen vaak roodachtig. De vrucht (fig. 592) is lichtbruin, 10-ribbig, naar boven weinig versmald, glad, ongesnaveld, 2-2' .2 0. Juni—Herfst. agréstis'-) Koch. is de geheele plant groot en krachtig, de hoofdjes zijn dubbel zoo groot als bij den grondvorm en de omwindsel- bladen zijn vaak klierachtig. Bij de variëteit 7. diffüsa •') D. C. is de plant wijd uitgespreid. Voorkomen in Europa en in Nederland. De soort komt in bijna geheel Europa in weiden en op andere grazige plaatsen voor. Zij is bij ons vrij algemeen, vooral in de duinen, op zeeklei (in Zeeland en .Zuid-Holland) en ook nog al op rivierklei, zand en loss. De var. ,5. is bekend van Kampen, Harderwijk, Leiden, Kuilenburg, ter Heide en Breda, de var. 7. van Nijmegen, Darthuizen, Middenduin, Scheveningen, Tholen, Arnemuiden, Schalkwijk, Dordrecht, Leids


Size: 1343px × 1861px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants