. De flora van Nederland. Plants. 322 ADOXACEAE. FAMILIE Adoxa Moschatellina Fig. 399, achtigen wortelstok, die schuin in den bodem ligt en van vleezige schubben voorzien is. Hij draagt een of eenige langgesteelde, dubbel 3-tallige bladen en verlengt zich uitlooperachtig over het bloemdragende deel heen. Bloemstengels zijn er 1 of meer, zij zijn teer, onvertakt, rechtopstaand en komen uit de oksels van een schub of een blad. Zij dragen een paar tegenoverstaande, kort gesteelde, 3-tallige bladen. De blaadjes zijn meest ingesneden met stompe, van een klein wit spitsje voorziene slippen, zi


. De flora van Nederland. Plants. 322 ADOXACEAE. FAMILIE Adoxa Moschatellina Fig. 399, achtigen wortelstok, die schuin in den bodem ligt en van vleezige schubben voorzien is. Hij draagt een of eenige langgesteelde, dubbel 3-tallige bladen en verlengt zich uitlooperachtig over het bloemdragende deel heen. Bloemstengels zijn er 1 of meer, zij zijn teer, onvertakt, rechtopstaand en komen uit de oksels van een schub of een blad. Zij dragen een paar tegenoverstaande, kort gesteelde, 3-tallige bladen. De blaadjes zijn meest ingesneden met stompe, van een klein wit spitsje voorziene slippen, zijn kaal en beneden glanzend. De blad- stelen zijn, evenals de stengel, vaak roodachtig aangeloopen. De bloemen zitten in kubusvormige, eindelingsche hoofdjes. Zij hebben een halfbovenstandigen, aan de topbloem 2-spletigen, aan de zijbloemen 3-sple- tigen kelk met stompe, eironde, uitgespreide slippen. De bloemkroon is groenwit met zeer korte buis en aan de topbloem 4-deeligen, aan de zijbloemen 5-deeligen, vlakken zoom met langwerpig-eironde slippen. De meeldraden zijn in de topbloem 4 in getal, in de zijbloemen 5, zij zijn tot aan den voet 2-deelig (daardoor zijn er schijnbaar 8 of 10) en hebben 1-bokkige helmknopjes, die tusschen de bloemkroonslippen staan. Er zijn 4, resp. 5 priemvormige stijlen. De vrucht (fig. 399) is vleezig, groenachtig, gekroond door de vergroote kelkslippen en den stijl, eerst 4-, resp. 5-hokkig, doch later is het aantal hokjes minder. De zaden zijn gerand, , glad. 5-15 cM. 2].. April, Mei. De geheele plant riekt, vooral bij het verwelken, zwak naar muskus. Biologische bijzonderheden. De naar muskus riekende bloemen zijn zwak proterogynisch of homogaam. De helmknopjes staan eerst ver van den stempel af, zoodat het stuifmeel er niet van zelf op kan komen. Later worden echter de helmdraden langer en komen de helmknopjes op de hoogte van den stempel te staan en kunnen er stuifmeel aan afgeven. Door een vleezigen ring aan den voet der meeldrad


Size: 1443px × 1731px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants