. Landreis van 't Prins van Wallis Fort aan Hudsons Baai naar den Noorder-Oceaan [microform] : ondernomen op bevel van de Maatschaapij der Hudsons Baai ter ontdekkinge van koper-mijnen, een noord-west doortogt, enz. in de jaren 1769, 1770, 1771 en 1772. Matonabbee, 1736?-1782; Matonabbee, 1736?-1782; Indians of North America; Natural history; Indiens; Sciences naturelles. ^ LANDREIS. i^ y •f'i m firuik aan welke zij groeijcn is zoo gelijk aan de Icruipendü den, dat de helft van de bedienden der maatfchappij, in Hudfons baai verblijf lioudendc, de een van de andere niet onderkennen. Gelijk aan


. Landreis van 't Prins van Wallis Fort aan Hudsons Baai naar den Noorder-Oceaan [microform] : ondernomen op bevel van de Maatschaapij der Hudsons Baai ter ontdekkinge van koper-mijnen, een noord-west doortogt, enz. in de jaren 1769, 1770, 1771 en 1772. Matonabbee, 1736?-1782; Matonabbee, 1736?-1782; Indians of North America; Natural history; Indiens; Sciences naturelles. ^ LANDREIS. i^ y •f'i m firuik aan welke zij groeijcn is zoo gelijk aan de Icruipendü den, dat de helft van de bedienden der maatfchappij, in Hudfons baai verblijf lioudendc, de een van de andere niet onderkennen. Gelijk aan de kruisbcsfcn-ftruik in die gewesten, is de vrucht altjljd het ov* "vloedigst aan de beneden zijde der takken. Zij worden van de Engelfchen noch India- nen veel geacht, zoo dat de weinige, van welken Bien gebruik maakt, in brandwijn afgetrokken wor- den tot een hartverftcrkend zoopje, het welk gansch niet onfniakelijk is. Aardbissin, verbazend groot van ftuk en onge- meen aangenaam van geur, vind men op de noorder breedte van Churchill rivier ^ en het aanmerkelijkfte Js, dat zij gemeenlijk 't overvloedig^t zijn in die plaatzcn, welke voorheen in brand waren gedoken. Zulks is evenwel niei* bijzonder eigen aan de aard- bes; want men weet, dat in de binnelandfche ftree- kcn van dat gewest,' zoo wel als aan het Alhani- en Ehnds-fort, na izt de bovengrond of eigentlijker het kreupel hout en mosch is afgebrand» geworden, de braam- en andere (bruiken in menigte zijn opgefcho- ten,'daar ter plaatze, waar nooit te voren een braam- (Iruik gezien was. Van dit verfchijnzol is nj ^t wel reden te, geven; evenwel is 't meer dan waarfchijn- lijk, dat de natuur eenigen bijftand behoefde, en 't mosch geheel afgebrand zijnde, de zon niet alleen met meer kracht kon werken, maar dat de hitte van 't vuur, eenigzins den bovengrond of fchors los maakte, waar door de planten gemakkelijker kun- nen opfchicten, na verfcheide jaren diep geworteld te hebben gelegen, zonder door de oppervlakte te


Size: 892px × 2800px
Photo credit: © Library Book Collection / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., booksubjectindian, booksubjectindiens, booksubjectnaturalhistory