. Faems Weer-galm der Neder-duytsche poësie . tmtquilms ft [nas aqtias inraBas relmquas, foetorem contra-hum: ita divitiarti qmes hmtilis^ motns & iranfgrejjuipiélict titilts efl & fruBiiofus, De putten die-menhet water uyt-put fullcn beter vloyen en wederom fuyverder water voort-brengen, als datmenhet water daer-in altyt is latende, het welck ter-ftont lal ftincken : Gelijck de ryckdommen dewelcke noyt gcroert noch verfpreyt en wordenen altyt op-gheflotcn blyvende , geen profyt enconnen doen, gelijck wel met fijnen even-nac-flen tot fijn eygen profyt, en andermans troofldaer mede te helpen. E


. Faems Weer-galm der Neder-duytsche poësie . tmtquilms ft [nas aqtias inraBas relmquas, foetorem contra-hum: ita divitiarti qmes hmtilis^ motns & iranfgrejjuipiélict titilts efl & fruBiiofus, De putten die-menhet water uyt-put fullcn beter vloyen en wederom fuyverder water voort-brengen, als datmenhet water daer-in altyt is latende, het welck ter-ftont lal ftincken : Gelijck de ryckdommen dewelcke noyt gcroert noch verfpreyt en wordenen altyt op-gheflotcn blyvende , geen profyt enconnen doen, gelijck wel met fijnen even-nac-flen tot fijn eygen profyt, en andermans troofldaer mede te helpen. En gelijck een peerdt nierdeughdelijckcr en beter is met cenen goudentoom en fluwcelen fadel , foo en maeken deryckdommen vande wanckelbaer fortuyn denmenfch oock niet eerlijcker en beter die de ielve14 nui- ï6S ^ sTVereïtsSotSCdp TmedeHooftflmh*met gicricheydt befitten, als wel dat hy fijneneven menlch daer van deelachtich maeckt. Den ryckdom baert veel forgh om die wel te bewarenEn darmoed* can de forgh van ryckdom noynt bdVaren,. ♦ i»^o*— f Der- Derde Hooft-ftuck T)e Jots-cappe vande orghepadie heyt der men[cheli\ckfr fae^en^ endc onfckfrheyt van hunnen handel^ Slet wat Aerts wclluüen (ynDicken roock en ydel fchynEnckel ftanck , en min als nietVol AJIend* en vol verdrietCort vermaeck, en cleynevreuolicGroote pyncn (onder deughtOngeftadich, ongetrouwOngenadich , vol van rouwHeel onfeker, wanckclbacrWilpekurich , licht en iVaer,Die met valfche ooghen loncktEn heel ftatich op gepronckcVol bedroch en vallchen aertDie licht een goy fiel befvvaert,Als fy proeft hacr bitter loetDaer fy ons van berften doet. Tis een blinde fotterny En een corte melody, Die in fchoonheyt niet ontbreekt Binnen vol van quellingh fteckr. Tweedracht, twift, ramp,ongeniicht. Proef getrcur en iVaer gefucht, ?-5 Twce^ 2 7 ï *^ Werdits Süts-cs^ Tweedracht, die acn ieder eenSoo can treden op den teenDat haer crachten vol van pyndOnderganck der fteden fynWant haer nydt-fucht brouwt veel qiiaetEn mee


Size: 1846px × 1353px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1600, bookdecade1670, booksubjectemblems, bookyear1670