. De flora van Nederland. Plants. Juncus compressus Fig. 209. Ook zijn kleistogame bloemen met 3 meeldraden waargenomen. Het gelijk- tijdig open zijn van een groot aantal bloemen is hier niet steeds duidelijk. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in geheel Europa: op vochtigen, kalen zand- en slijkerigen grond voor, ook in uitgedroogde slooten. Zij is bij ons vrij algemeen. De var. behoort vooral in het Zuide- lijk gebied thuis en is bij ons zeer zeldzaam. Volksnamen. In Groningen heet de plant mothaar, in Overijsel en de Graaf- schap Zutphen greppelgras, in het Oostelijk deel va
. De flora van Nederland. Plants. Juncus compressus Fig. 209. Ook zijn kleistogame bloemen met 3 meeldraden waargenomen. Het gelijk- tijdig open zijn van een groot aantal bloemen is hier niet steeds duidelijk. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in geheel Europa: op vochtigen, kalen zand- en slijkerigen grond voor, ook in uitgedroogde slooten. Zij is bij ons vrij algemeen. De var. behoort vooral in het Zuide- lijk gebied thuis en is bij ons zeer zeldzaam. Volksnamen. In Groningen heet de plant mothaar, in Overijsel en de Graaf- schap Zutphen greppelgras, in het Oostelijk deel van Noord-Brabant watergras. J. compressus 1) Jacq. Platte rusch (fig. 209). Deze meest grijsgroene, onbehaarde plant heeft een kruipenden wortelstok, waaruit meest vrij dicht bij elkaar stengels komen. Deze zijn recht- opstaand, zelden opstijgend, meest vrij stijf, samengedrukt, glad, dun. Zij dragen meest in het midden 1 (zelden 2) blad. De laatste hebben een geoorde scheede. Aan de onderste (3-4) wortelstandige ontbreekt meest de schijf, aan de andere is zij tot over 2 dM lang, smal, vlak of iets gootvormig (fig. 209). De bloeiwijze is meest samengesteld, vrij los, met meestal 2-deelige takken, meest 4-8 cM lang. De onderste schutbladen zijn korter of langer dan de bloeiwijze. De bloemen staan meest nog al uit elkaar, zijn 2-3 mM lang met kleine eirond-lancetvormige schutblaadjes. De bloemdekbladen zijn eirond- lancetvormig, stomp, bruin met groene middenstreep, zij zijn witvliezig gerand, omstreeks --, maal zoo lang als de doosvrucht (fig. 209). Meel- draden zijn er 6. De stijl is kort met rechtopstaande, rosé stempels. De doosvrucht is klein, bolvormig-eirond, afgeknot, stekelpuntig, kastanjebruin, glanzend en bevat bruine of roodbruine zaden. 2|-- ^,5-3 dM. Juni— Augustus. Biologische bijzonderheid. Het verschijnsel van het gelijktijdig bloeien van vele bloemen wordt hier duidelijk waargenomen, ledere bloem bloeit één dag. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant
Size: 1359px × 1840px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants