. Recht ghebruyck ende misbruyck van tydlicke have . n t Paleys, is dit iioch al reden?Waarom boutmen foo hoogh,mecnen wy dat de DootTrap ónbreeckt om klimmen in onze huyzen groot?Zegghen wy niet zelve, in groot huys woont groot kruys,Groot ghezind, groot bewind, met dat laftigh dat de Heer met hertfmoeijelijck haaf van t onnut volck onnutlijck verflindcn ziet,Oock van Paard, Hond, en Valck,die hy mocht ontberen,Wat gheniet hy doch meer dan zijn koft en bezorght hy die laftighe bevind hier zijn zonde haar zelfs ftraf en boed. V R


. Recht ghebruyck ende misbruyck van tydlicke have . n t Paleys, is dit iioch al reden?Waarom boutmen foo hoogh,mecnen wy dat de DootTrap ónbreeckt om klimmen in onze huyzen groot?Zegghen wy niet zelve, in groot huys woont groot kruys,Groot ghezind, groot bewind, met dat laftigh dat de Heer met hertfmoeijelijck haaf van t onnut volck onnutlijck verflindcn ziet,Oock van Paard, Hond, en Valck,die hy mocht ontberen,Wat gheniet hy doch meer dan zijn koft en bezorght hy die laftighe bevind hier zijn zonde haar zelfs ftraf en boed. V Riendtfchafs name is nu foo heelghemeen,i^lfmen feit faam rechte vriendtfchap vint,Dees maacktvan twee herten altijt eenDat deen dander altijt zijn ziele bemintyBlek mint hem zelf iH man, rv^foft kindt,Eyghen Baatfchuylt in allen hó eenen vriendt moet (wat hf oock begindt)Vriendts oorbaar voor dezynefoecken» Onbchoorlijck bewaren. IfööMt cm onbfltmïjcrtisli Oojbecï (fal gacn; obw ïjcm / tit gljcm batmöoftiflbcptgljeÖÊ Utift tot tocclöigb Icbcit/ boet ojtïccïjt bctoatctt/311 rtjckc fcburnt/ niet in <i3oös asmc öienawn:Mm aupt kift/ bMt «t 00?/ booi t gbaoep bet atmmiZal eob fulclis bi(b(n in t I < Aardrijck is Godes met alle dat daar inne„ is: I Hoe komt dan dat de Menfch zo dieflick van zinhe„isA, Dat hy van eenigh ding derf zeggen^ziet dat ift mijnfWat heeftmcn, dat niet eerft van God ontfanghen moet zijn^Niet als ons eyghen, maer recht als ghelecndc ons den rentemecfteren en Gods armen te hem zelfs te voeden dees rijcke niet en verzuymt,Maer wie voedt Gods armen uyt zijn overfchots ruymtfWy heeten al Chriftens: is men Chriften zonder liefdeHeeft hy liefd, die t vermagh,en den armen niet gheriefdfHoemoghenvvy ons zelf doch Chriftenen wy God weygheren t zijn als hy ons komt iiimanenfGod maent door doorwaerders an ons dooren met ootmoed,Gheen hooftfom, maer de rent, vaü t zijn,, maa


Size: 1554px × 1607px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorcoornhertdvdirkvolkertszoon15221590, bookauthorwierix