. Zederyke zinnebeelden der tonge . t,Zoo is een eerlyk man een onwaar de er lyk gpedt* K S GE- if4 ZINNEB E E L D E N GEHEIMENIS-ONTDEKKING, Cognita techna nocet. H .oefterk de regen valt, enneêrftortvandedaken In t ledigh water-vat, t wordt echter niet gevult, Nadien de duigen door een lange droogte kraaken, En niet zyn digt gekuipt by s Meefters eigen fchuldt: West langbegeerde vogt ftraks weghloopt door de reeten, En t achtloos huisgezin gebrek aan water lydt. Een voorbeeldt van u, die fteets alles tracht te weeten,>■ ■ ■ ■ J Of zelfs in raadt van Staat óf kerk geroepen zyt, En het verh


. Zederyke zinnebeelden der tonge . t,Zoo is een eerlyk man een onwaar de er lyk gpedt* K S GE- if4 ZINNEB E E L D E N GEHEIMENIS-ONTDEKKING, Cognita techna nocet. H .oefterk de regen valt, enneêrftortvandedaken In t ledigh water-vat, t wordt echter niet gevult, Nadien de duigen door een lange droogte kraaken, En niet zyn digt gekuipt by s Meefters eigen fchuldt: West langbegeerde vogt ftraks weghloopt door de reeten, En t achtloos huisgezin gebrek aan water lydt. Een voorbeeldt van u, die fteets alles tracht te weeten,>■ ■ ■ ■ J Of zelfs in raadt van Staat óf kerk geroepen zyt, En het verhandelde behoort geheim te houwen, Maarnaauwelyks een vrindt (gelyk gy meent) ontmoe Of meldt hem t ganfch befluit, dat namaals u zal rouwen, En tot uw fcha gedeidt, en fchande van uw bloedt. Wie dan begeerigh öf gewaardigt is te weeten, T geheim van Kerk of Staat,zoek daar in nièmants gunft Of eigen voordeel, om een fchrander man te heeten. Die niet welzwygen kan, heeft geen welfpreekens kunft. humine der T O N G E. fff. Lumme quod caco , obfeura & cahgine monflrum^ Gnofiacis chufit Dadalus in latebris,Depiétum romana pbalanx in pralia ge flat, Semlviroque nitent figna fuperba bove;Nofque monent, debere ducum fecreta latere Confüïa, auBori cognita techna audtre quidem, Jed farce audita referre, Ut que tibi caveas profpiciendo, docent. A. Alciatus. Men if6 ZINNEBEELDEN Tl JT en zoude heter eer. heet e koole op de tonge konnenjSX. verdraagen , dan een heimelyke zaake , was hetzeggen van Socrates, in t oog hebbende die menfchen,die niets van t geene zy weeten verzwygen konnen,maar zeggen moeten, al flondt het mes , zegt ons hel-landtfche fyreekwoordt , op hun heel. in dien gevallegelyk zynde een ondicht vat, waar uit het water aan allekanten doorvliet en weghloopt, hoe groote menightedaar ook in loopt of gegooten werdt; ofte een klompys , in eens menfchen handt gegreepen, en , hoe digten verborgen daar in gehouden , door de warmte derhandt fmeltende , end


Size: 1607px × 1555px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorfolkemajacob169217, bookdecade1710, booksubjectemblems