. Nederduytsche poëmata . ialem houd voor wind* l19 Ne Iupitcr quidcm omnibus. Cjodes vvercken in91 gemeenCfcQet bebaghenjder een* \JÏ En vind hier op der aard veel menfchen fbo vermeten,Die in GoSs wercken felfs noch yec tc laken weten,Deeene klaaght dat God hem al tefeer aantaft.,EnddatdesHeerenftraf niet op fijnmifdaad andre ial de lucht vervloecken., end befcheldenWanneer fy is ontftelt, de derde derft vermelden Waarom dan God de Heer dan (ulck een volck laat gaan*End dan weer in genaad een ander wil (lachten Ifraël, die in Gods raad dorft treden,End alft hem teghen ging


. Nederduytsche poëmata . ialem houd voor wind* l19 Ne Iupitcr quidcm omnibus. Cjodes vvercken in91 gemeenCfcQet bebaghenjder een* \JÏ En vind hier op der aard veel menfchen fbo vermeten,Die in GoSs wercken felfs noch yec tc laken weten,Deeene klaaght dat God hem al tefeer aantaft.,EnddatdesHeerenftraf niet op fijnmifdaad andre ial de lucht vervloecken., end befcheldenWanneer fy is ontftelt, de derde derft vermelden Waarom dan God de Heer dan (ulck een volck laat gaan*End dan weer in genaad een ander wil (lachten Ifraël, die in Gods raad dorft treden,End alft hem teghen gingh, ftrax waren (y tonvrede^Dan riepen fy om fpijs, dan moefter water fijn.,Dan duerde haar te langh de brandighe derft ghy dan, ö menfch, uw Godfoo teghen (preken,Daar ghy maar menfchen fijt, ja felfs van God geweken,Ift wonder dan dac yet aan s menfchen doen ontbreeckt,Daarmenigh lafter-mond God (èlver teghen (preeckt. Hic Hic finis ad alta levatis. t Eynde van te hoogb te /laanIs een haaftigh Boutiel dac fijn naaide flaatNaar den hemel, ende gaatVlet fijn cierlijck. fchoon vertooghBoven alle huyfen hoogh, Heeft een uytterlijckén fchijnVan een menfch die trots wil fijn*Sulck een Toren heeft weleerSon, end fijne ftralen méér,Of de Son in t Ooften viert,Of hy na het Zuyden fwiért,Of wanneer hy weder daaltDaar hy fijne plaats bepaalt,Maar wanneer de Noorde kopSpert fijn ftuere kaken dp,End door haghel, end tempééftTreft de hooghten aldermeeft,,Dan foo doet t onftuymigh wéérHooghe Torens vallen neer. Soo een menfche die in t ooghBoven alle ander hoögh,Staat verheven in geweldWordfèer haaft ter neer ge vélt:Pharo. was feer groot van machtDie Gods volck in lijden braght,Maar is hy niet met fijn heyrGanfch verfopen in het meyr ?Adoni-Befèk die las,Doe hy overwonnen was,Sonder duymen, fonder teenKruymtjens dié daar vielen hêen<:Ablalon die nam den kroonTot fijns Vaders fpijt, end hoon,Maar verwarret in een tack^Daar hem Jöab oock door ft


Size: 1568px × 1594px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., book, bookauthorpassecrispijnvandeca15651637, booksubjectemblems