. Vorstelijcke warande der dieren : waer in de zeden-rijcke philosophie, poëtisch, morael, en historiael, vermakelijck en treffelijck wort voorgestelt : mit exempelen uyt de oude historien, in prose . In Svmbolis Imperator eum, XXL TScherptandigeiSVr/>>/tf beluft was te vermalenEen Ambeelt hert van ftael en yzer teenemaelen,Maer kon verwinnen niet op zulcken ysren romp jEn maeckte t aenbeelt niet, maer al zijn tanden nu des diers gebit ten leften was bedorven,Heeft het vant aenbeeldt tot een antwoort dit verworven:Wat dolheyd gaet u aen ? dat met u fcherp gebitGhy om mijn herth
. Vorstelijcke warande der dieren : waer in de zeden-rijcke philosophie, poëtisch, morael, en historiael, vermakelijck en treffelijck wort voorgestelt : mit exempelen uyt de oude historien, in prose . In Svmbolis Imperator eum, XXL TScherptandigeiSVr/>>/tf beluft was te vermalenEen Ambeelt hert van ftael en yzer teenemaelen,Maer kon verwinnen niet op zulcken ysren romp jEn maeckte t aenbeelt niet, maer al zijn tanden nu des diers gebit ten leften was bedorven,Heeft het vant aenbeeldt tot een antwoort dit verworven:Wat dolheyd gaet u aen ? dat met u fcherp gebitGhy om mijn hertheydt te verbrijflen zijt verhit !Laet af, laet afin tijds, al waren uwe tanden|Van koper en van ftael, ick maecktefe ter fchanden.„ Dees fabel wil de zulcke aen-fpreken zonderlingen„ Die zich aen meten meer als Menfchelijcke dat zotte volck dat met een ydel hoop, Een vaert langs t Noordenzoeckt, fpijt der natueren loop„ Dat met een eycken planck, ö ftoute Zee-gezellen!„ Drijft door t bergachtigh ys gelijck als nae der hellen,, En blijfter al een fchip in t Noorden voorden tol, Gelijck een toren ftaen, zy varen even doL 22 Warande der Doudt ende jonge Kreeft,. A Lfb is de Keyfer Heliogabalus van kinds-been af, tot alle on-^deughtende boosheyd van zijn moeder opgevoedt ende ge-went3 daerom hy oock een overmaten godloos leven geleyt heef t-,ende doenhy noch in fijn jeught van den Keyfer Severo ver-maent ende gebeden wierde,dat hy den wegh der boosheydt wil-de verlaten,ende op den wegh der deughden keeren, gaf hy voorantwoord: dat hy dien wegh al gewennet was, ende hadfe vanzijn moeder geleert > kondfe daerom niet laten. Cuspinia- XSi. XXII. DE fchelpe-Drager Kreeft wilde haers gelijk aen wijzen,Dat tvoor waerts fwemmen meer als taerflen is te prij-Al was t fchoon dat nature haer luyden in dit deel (fcn:In t fcheppen hadde ontbloot van fchoonheyd al geheel,Vermits zy andren hadde op andre wijs gegevenMet vinnen door het vocht recht voorwaerts
Size: 1699px × 1471px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookdecade1680, bookidvorstelijckewara82vond, booksubjectemblems