. De flora van Nederland. Plants. Eragrostis major Fig. 440. of aan den voet liggende stengels, die glad en vaak uit de onderste knoopen vertakt zijn. De bladen hebben kale, gladde scheeden en vrij smalle, geleidelijk toegespitste, gladde of iets ruwe schijven, wier rand met een rij klierknobbels bezet is. Het tongetje (fig. 440) is kort, bijna geheel in een rij haren opgelost, de haren zijn naar de zijden toe vrij lang. De pluim is tot meer dan 2 dM lang, uitgespreid, tot meer dan 1 dM breed, pyramidaal en heeft vrij stijve, ruwe, meest heen en weer gebogen takken. De aartjes zijn tot meer da


. De flora van Nederland. Plants. Eragrostis major Fig. 440. of aan den voet liggende stengels, die glad en vaak uit de onderste knoopen vertakt zijn. De bladen hebben kale, gladde scheeden en vrij smalle, geleidelijk toegespitste, gladde of iets ruwe schijven, wier rand met een rij klierknobbels bezet is. Het tongetje (fig. 440) is kort, bijna geheel in een rij haren opgelost, de haren zijn naar de zijden toe vrij lang. De pluim is tot meer dan 2 dM lang, uitgespreid, tot meer dan 1 dM breed, pyramidaal en heeft vrij stijve, ruwe, meest heen en weer gebogen takken. De aartjes zijn tot meer dan 2 cM lang, 2-3 mM breed, naar den top versmald, veelbloemig, zij staan op tot meer dan 1 cM lange stelen. De kelkkafjes (fig. 440) zijn eirond, circa 2 mM lang, korter dan de onderste bloemen, aan rand en kiel vaak borstelig gewimperd, meest spoedig afval- lend. Het onderste kroonkafje (fig. 440) (aan de onderste bloemen iets meer dan 2 mM lang) is eirond-langwerpig, heeft aan weerszijden een sterke nerf en aan den stom- pen, iets uitgeranden top een zeer kort stekelpuntje, is bleekgroen, violet aangeloopen. Het bovenste kroonkafje is aanzienlijk korter, op de kielen borstelig gewimperd, stomp. De vrucht (fig. 440) is bijna bolrond, aan den voet iets toegespitst. ©. 1-5 dM. September, October. Voorkomen in Europa en in Nederland. Deze soort komt in het gebied der Middellandsche Zee op zandige akkers, aan wegen op onbebouwde plaatsen voor. Zij is bij ons bij Deven- ter en Rotterdam, aangevoerd, gevonden. E. minor ^) Host. Klein liefdegras (fig. 441). Deze plant is van den voet af bundelvormig vertakt. Zij heeft meest geknikt opstijgende, vaak uit een liggenden voet opstijgende, soms ook liggende, gladde stengels. De bladen hebben lange, naar boven met dichtere haren bezette scheeden en smalle of tot 4 mM breede, iets slappe, nauwelijks of van boven sterker ruwe, aan den rand met een rij klieren bezette schijven. Het tongetje (fig. 441) is kort met lange, witte haren. De pluim


Size: 1395px × 1792px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants