. Stichtelycke rymen, om te lesen ofte singhen. Onderscheyden in III deelen. Op nieuws over-sien en grootelijckx vermeerdert, oock de noten van druck-fauten ghecorrigeert, en verrijckt met vele copere figuren . Tot God öt/beftaen, Goe wü krijgt fegen. Öüclet <x deaPerfoonvan eeo Recht-belcearde. S A N G ïnen geeftvoel ïck my dringen, tot een vrolijck Lied, Vrolijck mach de menfch wel fingen,Als t nGodgefchied. Hoe kar God gefchied. Hoe kan hy vreugd bedecken , Die na lang foecken vind ? tMoet al na vreugde ftrecken ■ Als thert heeft datet mint. tls vermak


. Stichtelycke rymen, om te lesen ofte singhen. Onderscheyden in III deelen. Op nieuws over-sien en grootelijckx vermeerdert, oock de noten van druck-fauten ghecorrigeert, en verrijckt met vele copere figuren . Tot God öt/beftaen, Goe wü krijgt fegen. Öüclet <x deaPerfoonvan eeo Recht-belcearde. S A N G ïnen geeftvoel ïck my dringen, tot een vrolijck Lied, Vrolijck mach de menfch wel fingen,Als t nGodgefchied. Hoe kar God gefchied. Hoe kan hy vreugd bedecken , Die na lang foecken vind ? tMoet al na vreugde ftrecken ■ Als thert heeft datet mint. tls Van fijn droefenis,Als ,bedroefcheyds ftof geweken, Vreugd in plaetfe is. >A De menfch, dien, tvvijl hy vvandeftJCHet dool-padt valt heel fuift, Gedenckt,alst na verandert,Met vreugd zijn Lang had ick vergeefs geloopenIn mijn onverftand; kHoopten daer niet was te hoopen .kSocht daer ick niet en vand :Op Cnood* en aerdfche dingen Hatick mijn hert gefetjDoor luft tot vryheydt, gingen De finnen recht nat het beminde derven 5 tHert en had geen ruft: Kond ick het fom-tijdts verwerve tStoptengeenenluft. D O- StichtelijckeRijmeu. DOLINGS EY ND E iy. De weelde en dertelhcyt,was hem te fwaer om hy kielt,die winckté liem vriendiijck als hy quamin t Iaeg,eri voelde fpot en (lagen, mEn honger, dorft, en koud, doe was hy Doling moe. EerfteDecl. tVerltandt dat rampfoufchutten En wift niet hoe het foa: Het hert dat heyl wou nutten, En wift niet\vat het wou. Mijn gedachten liet ick weyden, Weyden,wijdt en breydt: tEen ding was van taerverfcheyden, Doch tfaem konde, Doch op een dool-compas:tWoidtnietop Aerdt gevonden Dat noyt op Aerdt en was. God,die goedt is,liet de ftralen Van fijn Heylig Woordt Op mijn hert van verre dalen j tLicht floegh ijlings voort jtHert uyt den (lof geheven, Sach (doch door fchemering)Een weg die na een levenDat beter was, dat fich vert


Size: 1989px × 1256px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bo, bookcentury1600, bookdecade1640, bookpublisheramsterdamicolom