. De flora van Nederland. Plants. 394 — CYPERACEAE. FAMILIE bladen zijn vlak, de plant is los zodenvormend, de bladen hebben een eenigszins gerafelde scheede en een smalle, zeer scherp gekielde bladschijf. De aartjes staan vrij ver uiteen, de urntjes zijn duidelijk generfd. Voorkomen in Europa en in Nederland. De soort komt in bijna geheel Europa voor in weiden, moerassen en aan oevers. De vorm turfosa komt in Noord- en Midden-Europa in hoogveen voor. De soort is bij ons alge- meen, de vorm turfosa is alleen bij Breda, Ootmarsum, Baambrugge, Huibergen en Oenkerk gevonden. Een bastaard van


. De flora van Nederland. Plants. 394 — CYPERACEAE. FAMILIE bladen zijn vlak, de plant is los zodenvormend, de bladen hebben een eenigszins gerafelde scheede en een smalle, zeer scherp gekielde bladschijf. De aartjes staan vrij ver uiteen, de urntjes zijn duidelijk generfd. Voorkomen in Europa en in Nederland. De soort komt in bijna geheel Europa voor in weiden, moerassen en aan oevers. De vorm turfosa komt in Noord- en Midden-Europa in hoogveen voor. De soort is bij ons alge- meen, de vorm turfosa is alleen bij Breda, Ootmarsum, Baambrugge, Huibergen en Oenkerk gevonden. Een bastaard van C. acuta enC. vulgaris, C. e/>'/ro/des/^r., is bij Hoek van Holland gevonden. C. Buxbaümii') Whinbg. Buxbaum's zegge (fig. 312). Deze plant is grijsgroen , kruipt met verlengde uitloopers en ontwikkelt, behalve den bloem- stengel, alleen korte, bebladerde loten. De stengel is vrij stijf rechtopstaand, scherpkantig, alleen in de bloeiwijze ruw, slechts aan den voet bebladerd. Hij is langer dan de aan den stengel staande bladen en even lang als de wortelbladen der nietbloeiende loten. De onder- ste bladen hebben een duidelijk rafelende, purperkleurige scheede en een smalle (tot 4 mM breede), aan den rand althans boven vrij ruwe, meest stijf rechtopstaande bladschijf, die in een fijne spits versmald is en bij het drogen iets omroit. De bloeiwijze is tamelijk lang, ten slotte iets overgebogen, meest met 3-4 aartjes. Het onderste schutblad is bladachtig, aan den voet geoord of met zeer korte scheede, meest korter dan de bloeiwijze. De aartjes zijn kort cylindrisch, meest niet langer dan 2,5 cM, rechtopstaand, zittend, het onderste is vaak kort gesteeld en vaak iets verwijderd van de andere. Het topaartje is aan den top vrouwelijk, de overige zijn vrouwelijk. De kafjes (fig. 312) zijn langwerpig-eirond, toe- gespitst, vaak in een zeer fijne spits uitgerekt, langer dan de urntjes. Er zijn 3 stempels. De urntjes (fig. 312) zijn om- gekeerd-eirond, driekantig, circa2 mM lang, dui


Size: 1423px × 1756px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants