. Zederyke zinnebeelden der tonge . peccat, Me luit. D e dartle Jongen, door zyn onbezonnen loöpen Gevallen op de ftraat, Ontfteekt van haat,Dies moet het dadélykde onnoofle fteen bekoopen. Hy grypt hem van den grondt, En werpt hem zoo terftondtVol gramfchap neer uit all zyn kraghtcn; Hy maakt een groot misbaar, Vervloekt den fteen om t uitgeftaan gevaar,En doemt hem, onder duizendt klaghten, Als df hy de oorzaak van zyn ongevallen Jongen geeft den aardt te kennen Van menfchen, die door nydt vervoert, Of dolle grimmigheidt beroert,Van t fpoor der rede rennen, En hun


. Zederyke zinnebeelden der tonge . peccat, Me luit. D e dartle Jongen, door zyn onbezonnen loöpen Gevallen op de ftraat, Ontfteekt van haat,Dies moet het dadélykde onnoofle fteen bekoopen. Hy grypt hem van den grondt, En werpt hem zoo terftondtVol gramfchap neer uit all zyn kraghtcn; Hy maakt een groot misbaar, Vervloekt den fteen om t uitgeftaan gevaar,En doemt hem, onder duizendt klaghten, Als df hy de oorzaak van zyn ongevallen Jongen geeft den aardt te kennen Van menfchen, die door nydt vervoert, Of dolle grimmigheidt beroert,Van t fpoor der rede rennen, En hunne naaften, door den fteen alhier verbeeldt,Als t werktuig hunner rampen, vloeken, Schoon eigen fnoodtheidt die meeft teelt,En Elementen, Hel en Doodt t<5t wreekers zoeken. Maar hoe gy ook uw bitze tongen fcherpt,Verdoolde waereldtlïngen, Enuwenevenmenfch, gelyk een fteen, verwerpt,Uw roekelooze vloek zal naar uw ftraffe dingen, En, als de zwaluwen vervliegen, gaan te niet. Gelukkige, dien rede en liefde alleen gebiedt! Livor. Livor avant damnis , cceco pracordia fluéïuVerfat, ü? horrificis afperat ora minis. Aeolus ore fremit, Neptunus peétore fpumat:Vis dkam, inmcne noxia es afpis aft, B. C. Os Cas- ii8 ZINNEBEELDEN Caelius Rhodiginus verhaalt in t i s boek van zyneoude Leezingen in t 25*. hoofdtftuk, dat de Sa»ralyn Abdala, van iemant gevraagt, wat hem inde ge-heele waereldt het verwonderenswaardighfte voorquam,geantwoordt heeft; de menfch. zynde het hoofdt alseengetoorendtkafteel van een overheerelyken bouwor-der, waar tegens echter nogh zommige roekeloozen heb-ben durven inleggen , en verwytender wyze vraagen,waaromme de Schepper het rioel van ons hoofdt vlakvan vooren in t aangezichtgeplaaftmagh hebben, voe-gende daar by, dat, wanneer zyde bouwmeeftershad-den geweeft, ofte om raadt geroepen waaren, zy flechtséén oog alleen in t voorhoofdt, één oor aan de rechtezyde van t hoofdt, en den neus aan de linke zyde ge-plaatft zouden hebben, gelyk nu de loozing van


Size: 1602px × 1560px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorfolkemajacob169217, bookdecade1710, booksubjectemblems