. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 35. — RANUNCULACEAE. — 221 Tabel tot het determineeren der soorten van Aconitum. A. Spoor cirkelvormig opgerold. Bovenste l(roonbladen op den rechten nagel vertikaal staand. Bloemen geel. Bladslippen handvormig 5-spletig met breede, wigvormige, gespleten of gelobde slipjes. Bloemtros beneden iets vertakt. A. Lycoetonum blz. 221. B. Spoor gekromd maar niet cirkelvormig opgerold. Bovenste kroonbladen op den ge- kromden nagel horizontaal knikkend. Bloemen blauw of violet. Bladslippen 3- of vindeelig met lancet- tot lijnvormige, gaafrandige of ingesneden s


. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 35. — RANUNCULACEAE. — 221 Tabel tot het determineeren der soorten van Aconitum. A. Spoor cirkelvormig opgerold. Bovenste l(roonbladen op den rechten nagel vertikaal staand. Bloemen geel. Bladslippen handvormig 5-spletig met breede, wigvormige, gespleten of gelobde slipjes. Bloemtros beneden iets vertakt. A. Lycoetonum blz. 221. B. Spoor gekromd maar niet cirkelvormig opgerold. Bovenste kroonbladen op den ge- kromden nagel horizontaal knikkend. Bloemen blauw of violet. Bladslippen 3- of vindeelig met lancet- tot lijnvormige, gaafrandige of ingesneden slipjes. Bloemtros meest enkelvoudig A. Napellas L. blz. 222. A. Lycoetonum ') L. Gele monnikskap (fig. 263). De wortelstok is kort, schuin opstijgend, met eenige bijna op langgerekte knollen ge- lijkende worteltakken, die aan hun top in eenige krachtige wortelvezeis uilloopen. Uitdien wortelstok, die aan zijn boveneinde de overblijfselen van bladen van het vorige jaar draagt en zijdelings een knop voor het volgende jaar, verheft zich de stengel en hieruit komen ook een paar langgesteelde bladen met naar onderen scheedeachtig verwijde scheeden. De stengel, die beneden evenals de bladstelen met recht- afstaande geelachtige haren, naar boven met veel kleinere, gekromde en tegen den stengel aanliggende haren dichter bezet is, draagt eenige korter gesteelde bladen en een eindelingschen bloemtros. De bladen zijn in omtrek bijna cirkelrond, met een bij de onderste bladen meer spitse, bij de hoogere meer stompe insnijding aan den voet. De bovenvlakte is dof en kort behaard of bijna kaal, de ondervlakte glanzend, iets langer behaard, de rand steeds gewimperd. ledere bloemsteel staat in den oksel van een schut- blaadje, dat bij de onderste bloemen nog ingesneden is, doch bij de hoogere eerst lang spatelvormig en eindelijk lancetvorniig wordt. Ook draagt ieder bloemsteeltje nog 2 a 3 kleine, lijn-lancetvormige schutblaadjes. De kelk der bloemen is van buiten met kleine, gekromde, gele


Size: 1431px × 1746px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants