. Nederduytsche poëmata . fteeckt, 7 Soc Soo vallen al fijn /pillen neVr, Hy is een flaa£ wegh is de Heer, Sijn goed,, fijn moed, fijli rrotfè geeft, Sijn hoogheyd ifler al geweeft, Sijnfap iswegfxom dacdeMaan s Van voorfpoed niet meer vol wil ftaaa. %- Syneerum eft nifi vas/quodcunquceffundit,aniarum eft. Soo het vat van binnen ftincfyt is al (fuaad al wt ghy drinchl. Die goeden wijn, of eenigh natWil tappen uyt een ftinckend vat,Die fal voorwaar van fulcken dranckOntfanghen weynigh eer, of danck,Al is hy van koluere goed,Van rueck, endoock van fmake fbet,Nochtans om dat het vat is quaadDe gu
. Nederduytsche poëmata . fteeckt, 7 Soc Soo vallen al fijn /pillen neVr, Hy is een flaa£ wegh is de Heer, Sijn goed,, fijn moed, fijli rrotfè geeft, Sijn hoogheyd ifler al geweeft, Sijnfap iswegfxom dacdeMaan s Van voorfpoed niet meer vol wil ftaaa. %- Syneerum eft nifi vas/quodcunquceffundit,aniarum eft. Soo het vat van binnen ftincfyt is al (fuaad al wt ghy drinchl. Die goeden wijn, of eenigh natWil tappen uyt een ftinckend vat,Die fal voorwaar van fulcken dranckOntfanghen weynigh eer, of danck,Al is hy van koluere goed,Van rueck, endoock van fmake fbet,Nochtans om dat het vat is quaadDe guerde imaack terftond vergaat: Wanneer een boef, of boos gefpuys,In handel, noch in wandel kuyfch,Wil fpreken van de dueghd, of God,t en heeft gheen val/c fchijntdat hy fpot,Aliïjn de woorden goed, de manDie maackt dat niemand hebben kanIn fulcke reden luft, of finaack*Sijn hert befinet de goede faack* Omnia i©4 Omnia aflentari isquaeftus nuncmultoeft uberrimus. Sprekgn naar eens jders mondIs tot yyinjl de bejle Wanneer ick fta, Cao ftaat fy recht,Wanneer ick ligh% fy light oock flecht,Soo ick my buygh, fy buyght haar meV?Ga ick van hier, fy gaat van fteAe,Sy Ipringht met my, wy loopen bey,Wanneer ick dans, fy maackt haar rey : Myduncktdit is de rechte aardVaneen diepluymftrijckt onver vaart,Van een die yder na fijn finKan praten om fijn vuyl gewin,Soo ghy yet wilt, hy wilt het met,Soo ghy yet prijft, hy noemt het net,Altgheenghy laac&t, datdunckthem quaad*tgheen u beh^ght, dat is fijn praat,Soo ghy yec wits fultjien voor fwart,Of fachte dinghen noemen hart,Hy fal uw fotheyd volghennaar,End van u fchillen niet een hayr,Soodanigh menfch fpringhtmetu omDan goed, dan quaad, dan flim, dan krom,Dan hoogh, dan leegh, dan wijs^ dan mal,Naar dat Ac gewin hem draayen fal. Solus vult faire videri. Hy is het haanken van de baan,Is t niet in daad,foo is t in waan* T Ck weet niet wat het is met onfè Nederlanders,A Want nevens hare taalfoo foreken fy noch anders, O to6 Het is haa
Size: 1570px × 1591px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., book, bookauthorpassecrispijnvandeca15651637, booksubjectemblems