. Het overvloeijend herte, of nagelatene verzen . Leer [ on$ 3 alzoo onze dagen tellen^ datwy een wys hertc khmen, Pf: XC. v. 12. op H E R T E. 259 Op Figuur LXXXIII. et voorbeeld, dat men fterflyk daaglyks voor ons aanzigt treeden;Een welbekende is overleeden;In t korte, geld het u of Is beft dan zulk een weg te kiezen ^Daar t fierven ons niet doet verliezen. H Ps: XCV. vers 7 en 8, eden, zoo gy zyne /femme verhard uw herte niet. Jesa: LV. vers 6 en 7. Zoe\t den HE ERE terwyle Hy te mndmis: roept Hem aan terwyle dat Hy naby is. De godlooze verlaate zynen -weg. en de on-g


. Het overvloeijend herte, of nagelatene verzen . Leer [ on$ 3 alzoo onze dagen tellen^ datwy een wys hertc khmen, Pf: XC. v. 12. op H E R T E. 259 Op Figuur LXXXIII. et voorbeeld, dat men fterflyk daaglyks voor ons aanzigt treeden;Een welbekende is overleeden;In t korte, geld het u of Is beft dan zulk een weg te kiezen ^Daar t fierven ons niet doet verliezen. H Ps: XCV. vers 7 en 8, eden, zoo gy zyne /femme verhard uw herte niet. Jesa: LV. vers 6 en 7. Zoe\t den HE ERE terwyle Hy te mndmis: roept Hem aan terwyle dat Hy naby is. De godlooze verlaate zynen -weg. en de on-geregtige Man zyne gedagten: en hy hekeerczig tot den HEEKE^ zoo zal Hy hem zynerontfermen: en tot onzen God^ want Hy ver-geeft menigvuldiglyk, Matth: XXV. vers 13. Zoo waakt dan^ want gy weet dm dagniet ^ nog de uiire^ in dewelke de Zoon desmenfen komen zal. R s Op 12l5o Het OVERVLOËIJENI^ LXXXIV. Op t zien van Voof^aar ^ voorwaar zegge ik u^ de uurekomt ^ en is nu^ wanneer de dooden zullenhoor en de flemme des Zoons Gods^ en die zegehoord hebben^ zullen keven. Joan : 25. Op HERT E. i6i Op Figuur LXXXIV. ó I eiigd, bespiegel i-i met my. En denk, hoe die gebecnt voor deezcii,Zoo fris en bloeijend was als gy. En dat gy ook als zy zult weezen;Daarom laat zinken s weerelds vreugd ^En zoekt uw Heil in waare deugd. i X^i^^^d? die den dooden c leeven gafiVerwek ons uit het flinkend zonden : XI. vers 40-44. J eztis zeide tot haar ^ hehhe ik ii niet ge-zegd^ dat^ zoo gy geloofd^ gy de heerlykbeidGods zien zult? Zy namen dan den fteen iveg^ daar degeftowene lag. En Jezus hief de oogen op-zvaaris ^ en zeide ^ Vader ik danke u datgy ^^^y gehoord hebt. Dog ik wifl dat gy my altyd boord: maarom dtr [chaare -joille^ die rontom ftaat^ heb-bc ik [ dit ] gezegd^ op dat zy zouden geloo-i-en^ dat gy my gezonden hebt. En als Hy dit gezegd hadde , riep Ilymet grooter fïemme^ Lazarus komt


Size: 1454px × 1717px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorluikenjan164, booksubjectemblems, booksubjectmysticism