. De flora van Nederland. Plants. Senecio aquaticus Fig. 516. takken. De bladen zijn onbehaard. De onderste zijn langgesteeld, lang- werpig-elliptisch, ongedeeld, getand of liervormig- vinspletig met kleine zijslippen. Zij zijn tijdens den bloeitijd nog frisch. De middelste zijn liervormig- vindeelig met langwerpige tot lijnvormige, sterk naar voren gerichte zijslippen en een langwerpige, vaak grofgetande topslip. De bovenste zijn vin- spletig of bochtig getand, zittend. De hoofdjes staan op rechtop-afstaande stelen. Zij vormen samen een losse tuil en zijn grooter dan bij S. Jacobaea. De omwin


. De flora van Nederland. Plants. Senecio aquaticus Fig. 516. takken. De bladen zijn onbehaard. De onderste zijn langgesteeld, lang- werpig-elliptisch, ongedeeld, getand of liervormig- vinspletig met kleine zijslippen. Zij zijn tijdens den bloeitijd nog frisch. De middelste zijn liervormig- vindeelig met langwerpige tot lijnvormige, sterk naar voren gerichte zijslippen en een langwerpige, vaak grofgetande topslip. De bovenste zijn vin- spletig of bochtig getand, zittend. De hoofdjes staan op rechtop-afstaande stelen. Zij vormen samen een losse tuil en zijn grooter dan bij S. Jacobaea. De omwindselbladen zijn langwerpig-spatelvormig, toegespitst, de buitenom- windselbladen zijn kort, aangedrukt, meest 2 in getal. De bloemen zijn geel. De vruchtjes zijn alle glad of althans de buitenste. 3-6 dM. 0©. JuniâAugustus, soms tot October. De plant is van S. Jacobaea te onderscheiden door de grootere top- slip der bladen en ook door de meer uitgespreide, lossere bloeiwijze. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt aan waterkanten en in vochtige weiden in bijna geheel Europa voor en is bij ons vrij algemeen, S. erraticus') Bertol. Dwalend kruiskruid (fig. 517). Deze plant is donkergroen. De stengel loopt omstreeks van het midden af in een uitgespreid vertakte schermvormige pluim uit, is beneden vaak roodachtig aangeloopen en niet zoo stijf als bij S. Jacobaea en S. aquatica. De bloem- hoofdjes dragende takken zijn talrijk en uitgespreid. De onderste bladen zijn tijdens den bloeitijd nog frisch, staan uitgespreid en zijn liervormig met zijslip- pen en een eindslip, waardoor zij op de Barbarea- bladen gelijken. De middelste bladen zijn liervormig vinspletig met rechthoekig afstaande of weinig naar voren gerichte zijslippen en een wigvormige eindslip. De bloemen zijn geel. De vruchten der schijfbloe- men zijn weinig behaard of kaal, die der straalbloemen glad. 3-12 cM. 00. Juli, Augustus. De plant ver- schilt van S. aquaticus door de meer afstaande blad- slippe


Size: 1344px × 1859px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants