. De flora van Nederland. Plants. 138 — CARYOPHYLLACEAE. — FAMILIE 32. andere helmknopjes open en eerst daarna ontplooien zich de stempels. Ondanks dat er veel honig wordt afgescheiden, is er weinig insectenbezoek waargenomen. Omtrent de bestuiving wordt medegedeeld, dat er uit de opengesprongen helmknopjes vaak stuifmeel in de bloem valt, dat door windstooten op de stempels derzelfde of van naburige bloemen komt. Men vindt ook geregeld kleine zandkorreltjes in de bloemen, die er door den wind ingeslingerd zijn en die van bloem tot bloem gedreven worden en zoo misschien stuifmeel overbrengen.


. De flora van Nederland. Plants. 138 — CARYOPHYLLACEAE. — FAMILIE 32. andere helmknopjes open en eerst daarna ontplooien zich de stempels. Ondanks dat er veel honig wordt afgescheiden, is er weinig insectenbezoek waargenomen. Omtrent de bestuiving wordt medegedeeld, dat er uit de opengesprongen helmknopjes vaak stuifmeel in de bloem valt, dat door windstooten op de stempels derzelfde of van naburige bloemen komt. Men vindt ook geregeld kleine zandkorreltjes in de bloemen, die er door den wind ingeslingerd zijn en die van bloem tot bloem gedreven worden en zoo misschien stuifmeel overbrengen. Bij ongunstig weer sluiten zich de bloemen en is spontane zelfbestuiving mogelijk. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt aan zandige zeekusten in West- en Noord-Europa voor. Bij ons is zij op zulke plaatsen algemeen, vooral in de duinen en ook op zeeklei, die vlak aan de duinen grenst. 9. Alsiiie ') Whlnbg. A. tenuifólia-) Whlnbg. Heggekruid (fig. 157.) Uit den penwortel komt een teere, stijve stengel, die van den voet af sterk vertakt is, vaak violet is aangeloopen, terwijl de takken rechtopstaand of opstijgend en alle bloemdragend zijn. De bladen zijn priemvormig, 3-nervig, spits, evenals de stengel kaal of klierachtig behaard. De bloemen zijn wit en staan in bijscher- men. De bloemstelen zijn draadvormig, langer dan de kelk, ook na den bloei rechtopstaand. Kelkbladen zijn er 5, met smallen vliezigen rand. Zij zijn eirond-lancetvormig, 3-nervig, korter dan de doosvrucht. Kroonbladen zijn er 5, korter dan de kelkbladen (fig. 157a), zij ontbreken soms. Het aantal meeldraden is 10, soms 3—5. De 3 stijlen staan tegenover de kelkbladen. De doosvrucht is vliezig, langwerpig-kegelvormig, opent zich aan den voet met 3 kleppen (fig. 157b). Zaden talrijk, klein, niervormig, met kleine wratjes. O 5—10 cM. Juni, y Tl' 'H/ 'il. Please note that these images are extracted from scanned page images that may have been digitally enhanced for readability - coloratio


Size: 911px × 2744px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants