. De flora van Nederland. Plants. :-st Geranium molle. Fig. 440. Meeldraden en stampers in de opeenvolgende toestanden van ontwikkeling, hki en hk., helm- knopjes van den buitensten en binnensten krans van meeldraden , st stempels. hunne knopjes. Eindelijk staan de knopjes tusschen en iets boven de stempels, zoodat bezoekers onder de insecten zoowel kruis- als zelfbe- stuiving kunnen bewerken. Bij uitblijvend insectenbezoek treedt de laatste spontaan op. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt aan randen van wegen, op ruige plaatsen, dijken, in bouwland in geheel Europa voor. Zij is
. De flora van Nederland. Plants. :-st Geranium molle. Fig. 440. Meeldraden en stampers in de opeenvolgende toestanden van ontwikkeling, hki en hk., helm- knopjes van den buitensten en binnensten krans van meeldraden , st stempels. hunne knopjes. Eindelijk staan de knopjes tusschen en iets boven de stempels, zoodat bezoekers onder de insecten zoowel kruis- als zelfbe- stuiving kunnen bewerken. Bij uitblijvend insectenbezoek treedt de laatste spontaan op. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt aan randen van wegen, op ruige plaatsen, dijken, in bouwland in geheel Europa voor. Zij is ook bij ons algemeen, vooral op zandgrond, zeer weinig op lagen veengrond. G. pusiilum') L. Kleine ooievaarsbek (fig. 441). Uit den vezeligen wortel komen eenige slappe, liggende of opstijgende stengels, die zeer vertakt en zacht behaard zijn, naar boven klierachtig, soms roodachtig en in de knoopen gezwollen zijn. De onderste bladen zijn zeer lang gesteeld, met nauwelijks behaarde stelen, zij zijn bijna cirkelrond, 7-spletig, met wigvormig- langwerpige slippen, die naar voren meest inge- sneden gekarteld zijn en zijn aan weerszijden fijn en zacht behaard. De hoogere bladen zijn korter gesteeld, doch komen overigens in vorm met de wortelbladen overeen. De steunbladen zijn eirond, toegespitst, sterk behaard en gewimperd, meest roodachtig. De bloemstelen zijn 2-bloemig, langer dan de bovenste bladen, de bloemsteeltjes zijn 4 a 5 maal De kelkbladen staan uitgespreid, zijn uitstaand De kroonbladen zijn langwerpig-omgekeerd hart- vormig, evenlang als de kelk, lila, met korten, gewimperden nagel. De vruchten zijn aangedrukt behaard, niet gerimpeld, de snavel is afstaand klierachtig kort behaard (fig. 441). 7-50 cM. O, soms OO. Mei—Herfst. De vdak zeer groote, op beschaduwde plaatsen groeiende exemplaren gelijken soms veel op G. pyrenaicum. Biologische bijzonderheden. Volgens de nieuwste onderzoekingen is de inrichting der bloem met het oog op de bestuiving vrij wel als bij G. Robe
Size: 1423px × 1757px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants