. Nederduytsche poëmata . DEef honden twee aan twee gaan nevens een gebonden,Het jock is wel gemeen, maar elck een. kieft fijn zy*Deeene wilt dit heen, de and7re heeft gevonden Een wcgb die hem behaaght, end wilt foo wefen vry, Sy treo Sy treckenteghen een, end willen van een wefen, Sy konnen niet van een^ het jock dat houd haar vaft: 1Het waar wel dienftigh dat dit werde veel geleien Van man, end vrouw niet wel in eenen band gepaft,Al fijn fy eensin trouw, nochtans lbo fijn verfcheyden De willen onder een, de eene die wilt fbo,De ander die wik dus, end twiften met haar beyden, Sy fijn eens do


. Nederduytsche poëmata . DEef honden twee aan twee gaan nevens een gebonden,Het jock is wel gemeen, maar elck een. kieft fijn zy*Deeene wilt dit heen, de and7re heeft gevonden Een wcgb die hem behaaght, end wilt foo wefen vry, Sy treo Sy treckenteghen een, end willen van een wefen, Sy konnen niet van een^ het jock dat houd haar vaft: 1Het waar wel dienftigh dat dit werde veel geleien Van man, end vrouw niet wel in eenen band gepaft,Al fijn fy eensin trouw, nochtans lbo fijn verfcheyden De willen onder een, de eene die wilt fbo,De ander die wik dus, end twiften met haar beyden, Sy fijn eens door haar echt, end oneens om een ftroo. Honos onus, divitix malitia^mundusimmundus. Lof is /lof9 bet goed ü quaad,sweerelds luB op onruft jlaat. C Ere, rijekdom, s vveerelds luft^ Sijn drye dinghen diemen kuft,End nochtans is t openbaarDat fy onruft, end gevaar,Dat fy dickvvils voor het goedBrenghen alle teghenipoedjDaarom dat my beft bevielSijn de luften van mijn Ziel. Ex mi. Nkt fier oyt van God foo kleen, end flecht gefchapen,Of t wij ft fijn Schepper aan,Men kan uyt alledingh gelijck met handen rapenDat God dat heeft gedaan, Siet \\7 Siet maar een plantjen aan, een ftruyckjen kleyn van waarden Het toont dat God daar isj>Want t wefèn dat het heeft^ koomt niet eerft uy t der aarden, Maar van Gods macht gewis, ^Het leven dat het heeft, kan niemand haar oock geven Dan God die boven leeft,Wanneer ghy oock aanfiet de konft daar in verheven, Dedraatjensdie het heeft,Hetfteeltjen met fijn blad, de worteljens feerteere, Soo moet ghy berften uyt^End iègghen overluyd, dat niemantalsde Heere Gefchapen heeft dat kruyd. ^edenckmghe op het eerfle Qtpittel (jenejis van de Schefflinghe des Weerelds. \ Ltemet ben ick gewentTot het nieuwe Teftament,Altemet fbo keer ick weAerTot der Sienders oude leer,Om als nu, end dan mijn geeftTe vermaken aldermeeft. Nu fbo valtmy in de handMoyfès dien God trouw bevand,Daar hy fchrijft, wat op een ryVanonf God gefchapenfy. Eerft f


Size: 1451px × 1722px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., book, bookauthorpassecrispijnvandeca15651637, booksubjectemblems