. Beschryving van Ysland, Groenland en de Straat Davis. : Bevattende zo wel ene bestipte bepaling van de ligging en grote van die eilanden, als een volledige ontvouwing van hunne inwendige gesteltenis, vuurbrakende bergen, heete en warme bronnen enz. een omstandig bericht van de vruchten en kruiden des lands; .... Anderson, Johann, 1674-1743; Natural history; Natural history; Eskimo languages; Indian linguistics; genealogy. BESCHRYVING de eelfte, lekkerfte, fmakelykfte en koftbaarfte. Hy werd op de volgende wyze- toebereid : Zo dra de vh~ fchers met een goede vangft aan land komen , werpen zy


. Beschryving van Ysland, Groenland en de Straat Davis. : Bevattende zo wel ene bestipte bepaling van de ligging en grote van die eilanden, als een volledige ontvouwing van hunne inwendige gesteltenis, vuurbrakende bergen, heete en warme bronnen enz. een omstandig bericht van de vruchten en kruiden des lands; .... Anderson, Johann, 1674-1743; Natural history; Natural history; Eskimo languages; Indian linguistics; genealogy. BESCHRYVING de eelfte, lekkerfte, fmakelykfte en koftbaarfte. Hy werd op de volgende wyze- toebereid : Zo dra de vh~ fchers met een goede vangft aan land komen , werpen zy den vifch op heifflrand. Hunne vrouwen, die welhaaft by de hand zyn fnyden denzelven den kop af, openen den buik, ha- len het ingewand 'er uit, en paden hem terftond ; dat is, fcheuren of klieven hem van den buik af tot beneden toe open, en halen 'er de ruggraad van den nek tot op drie le- den (vertebra) onder den navel uit. Als de vrouwen zulks verricht hebben, liepen zy zowel de afgefneden koppen, om ten fpyze te zoden en de afgekloven graden daar na tot brand te gebruiken , als byzonder de lever, om tot het ma- ken van traan aan een zyde te leggen , op hunne ruggen naar huis ; waar tegen de mannen , inmiddels uitgeruft en zich naar mate van hun vermogen met brandewyn gelaafc hebbende, den geflackten vifch in lage of dunne kleine hopen neifens en op malkander werpen, doch alles zonder zout, en denzelven dus drie of vier weken, naar dat de wind hun gun- frig is, cf fyn5 doordringend en beftendig waait, laten lig- gen, en een weinig uitgeflen. Voorts maken zy vierkante banken van ftrarsdftenen , waarop zy den vifch, om te dro- gen, Huk voor (tuk wiffelswyze neifens elkander uitfpryden, en vooral de huidzyde naar boven gekeert , op dat de regen de binnen zyde niet treffen en vlekken verwekken zoude. Als het weer droog is, en de noDrdenwind fterk waait, kan de vifch in drie dagen droog genoeg worden. Wanneer de vifch nu droog is, fhpelen zy denzelven in hopen, huizen hoog, op -el


Size: 1459px × 1712px
Photo credit: © Library Book Collection / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., booksubjectindianlinguistics, booksubjectnaturalhistory, bookyea