. De bykorf des gemoeds : honing zaamelende uit allerley bloemen : vervattende over de honderd konstige figuuren : met godlyke spreuken en stichtelyke verzen . , zal [de] zelve verliezen: ;en die zyne ziele zal verhoren hebben om mynént jluille ^ zal dezelve vinden. En DES GEMOED S: if7 En Kapittel XVI: 24, zf, 16. Doe zeide Jezus tot zyne Difcipelen , zoiemantachter my wil komen ^ die verloochene hem zehen^en Keeftie zyn kruis op ^ en volge my. JVant zo wie zyn leven zal willen behouden, diszal het zelve verliezen : maar zo wie zyn levenverliezen zal, om mynent wille 5 die zal het zelvevinden


. De bykorf des gemoeds : honing zaamelende uit allerley bloemen : vervattende over de honderd konstige figuuren : met godlyke spreuken en stichtelyke verzen . , zal [de] zelve verliezen: ;en die zyne ziele zal verhoren hebben om mynént jluille ^ zal dezelve vinden. En DES GEMOED S: if7 En Kapittel XVI: 24, zf, 16. Doe zeide Jezus tot zyne Difcipelen , zoiemantachter my wil komen ^ die verloochene hem zehen^en Keeftie zyn kruis op ^ en volge my. JVant zo wie zyn leven zal willen behouden, diszal het zelve verliezen : maar zo wie zyn levenverliezen zal, om mynent wille 5 die zal het zelvevinden. M^ant wat haatet een menfche, zo hy de geheclewereld gewind , en leid fchaade zyner ziele ? Ofwat zal een menfche geeven , tot loffinge van zyneziele. JoANNES XII: 35-. Jezus dan zeide tot haar, Noch eenen kleinen tydis V licht hy u-lieden : wandeld terwyle gy V lichthebt, op dat de duifterniffe u niet en bevange. Endie in de duifterniffe wandeld , en weet niet waarhy heenen gaat. Ephezen V: 8. Want gy waart eertyds duifterniffe , maar nu^yi gy ^^^^^ ^*» ^^^ Heere : wandeld als kinderendes lichts. De i^8 D E B Y K O R F De vreemdeling. Wel ~ j:j:. f En zyne hand uttfirekkende over zyne dtfcipelen zetde,Ziet myne moeder en myne broeders, IVant zo wie denwille myns Vaders doet die in de hemelen is, dezelve iswyn broeder, en znfler, en moeder. Matth: XII: 49, fo De DES GEMOED S. De Eeuwigheid^ dat vreemde machtig om de WeVkoms hand. 59 Di ic 20 veel duizend (lappen deede, Na t voorgenoome onderwind,Quam eindling tot de laatfte trede, En voor de drempel van zyn wierd hy vriendelyk ontfangcn, En met een welkoms groet gekuft,By al wat was, na zyn verlangen, Bedeeld , met fpyze en zoete ru^ moed , 6 wandelende vroomcn, Die by u zelfs , de groote togt,Na God 5 uw Vriend , hebt voorgenomen, Op dat gy die ten einde brogt :Na zo veel treden uwer dagen, Die al geduurig flappen voort,Komt 5 eindeling , tot welbehaagen, De laat (Ie , voor des Hemels P


Size: 1614px × 1548px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bo, bookauthorluikenjan16491712, booksubjectemblems, bookyear1711