. De flora van Nederland. Plants. Orobanche rubens Fitr. 327. 0. Picridis ') F. Schultz. B i 11 l' r k r ii i cl b r e m r a a p (fig. 328). Bij deze plant is de stengel evenals de schut- bladen (fig. 328) dicht behaafd, bleekviolet, aan den voet weinig gezwollen, met donkere, bruinachtige schubben bezet. De aar is meest veelbloemig, dicht. De schutbladen zijn korter dan of evenlang als de bloemen. De bloemen zijn 15-20 mM groot, rechtop-uitstaand of uitstaand. De kelk- bladen zijn ongedeeld of naar voren met een tand of tot het midden 2-spletig, 1-3-nervig, evenlang als of langer dan de bloem


. De flora van Nederland. Plants. Orobanche rubens Fitr. 327. 0. Picridis ') F. Schultz. B i 11 l' r k r ii i cl b r e m r a a p (fig. 328). Bij deze plant is de stengel evenals de schut- bladen (fig. 328) dicht behaafd, bleekviolet, aan den voet weinig gezwollen, met donkere, bruinachtige schubben bezet. De aar is meest veelbloemig, dicht. De schutbladen zijn korter dan of evenlang als de bloemen. De bloemen zijn 15-20 mM groot, rechtop-uitstaand of uitstaand. De kelk- bladen zijn ongedeeld of naar voren met een tand of tot het midden 2-spletig, 1-3-nervig, evenlang als of langer dan de bloemkroonbuis. De bloemkroon (fig. 328) is wit-geelachtig, violet geaderd, klier- achtig of weinig behaard met klokvormige buis, die bijna recht op den rug is, doch aan den top naar voren gebogen met stomp getande lippen. De bovenlip is ongedeeld, aan de zijden weinig af- staand, de onderlip heeft 3 bijna gelijke, niet behaarde lobben. De meeldraden zijn bijna op het midden der bloemkroonbuis ingeplant (op 3-5 mM van den voet), zij zijn tot boven het midden dicht behaard, naar voren spaarzaam klierachtig ruw. De stijl is naar boven klierachtig behaard. De stempel is ruw door fijne knob- beltjes, donkerbruin. Waarschijnlijk 00. 1,5-7 dM. Juni. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in Midden- en Zuid-Europa voor, woekerende op Picris hieraciodes. Zij is bij ons zeldzaam. 0. minor-) Sutt. Klavervreter (fig. 329). Deze plant is klierachtig of weinig behaard. De stengel is aan den voet gezwollen, bleekgeel, boven roodachtig of violet aangeloopen. De schub- ben zijn 1 cM lang, langwerpig-lancetvormig, spits, lichtbruin, soms iets violet. Zij zijn veel smaller dan de eironde, in een smalle spits uitloopende schutbladen. De bloemen staan in een beneden ijle aar, zij zijn 10-16 mM lang, rechtop- uitstaand of gekromd. De schutbladen (fig. 329) zijn ongeveer even lang als de bloemen. De kelkbladen zijn meernervig, uit een breeden voet plotseling smal priemvormig of in 2 priemvorm


Size: 1374px × 1817px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants