. De flora van Nederland. Plants. 120 AMARANTACEAE. — Albersia Blitum. Fig. 134. a. mannelijke; ö. vrouwelijke bloem c. rijpe vrucht met zaad. vertakten, liggenden of opstijgenden stengel, die doorschijnend, glas- glanzend, vaak roodachtig is en los met bladen is bezet. De bladen zijn langgesteeld, eirond of lepel- vormig, naar den top uitgerand met een stekel- puntje in de insnijding. De rand is vaak gegolfd, de bladen zijn van onderen glanzend, meest met een witte, zeldzamer met een roode vlek. De bloemen zijn groenachtig en zitten in okselstandige kluwens of schijnaren , die e


. De flora van Nederland. Plants. 120 AMARANTACEAE. — Albersia Blitum. Fig. 134. a. mannelijke; ö. vrouwelijke bloem c. rijpe vrucht met zaad. vertakten, liggenden of opstijgenden stengel, die doorschijnend, glas- glanzend, vaak roodachtig is en los met bladen is bezet. De bladen zijn langgesteeld, eirond of lepel- vormig, naar den top uitgerand met een stekel- puntje in de insnijding. De rand is vaak gegolfd, de bladen zijn van onderen glanzend, meest met een witte, zeldzamer met een roode vlek. De bloemen zijn groenachtig en zitten in okselstandige kluwens of schijnaren , die echter boven aan den stengel een dichte, onbebla- derde pluim vormen. De schutbladen zijn driehoekig-lancetvormig, korter dan de lancet- vormige, grijsgroene, breed wit gerande, spitse bloemdekbladen. Meeldraden zijn er meest 3. De vrucht is circa 1 '/ó maal zoo lang als breed, bijna spits, langer dan het bloemdek en springt meest niet open. Biologische bijzonderheden. Ook deze plant heeft weer windbloemen, die proterogynisch zijn en de vrouwelijke bloemen zijn in veel grooter aantal aanwezig dan de mannelijke. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in geheel Europa op bebouwden grond voor en is ook bij ons vrij algemeen. A. defléxus') Gren. (Amarantus deflexus L.). Kromme majer (flg. 135). Deze plant gelijkt veel op de vorige, doch de stengel is naar boven behaard. De bladen zijn ruitvormig-eirond, toegespitst, aan den top iets spits of stomp, zelden uitgerand. De schutbladen zijn omstreeks zoolang als het bloemdek, smaller en spitser dan bij de vorige soort. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant behoort in Zuid-Europa thuis, doch is bij ons bij Rotterdam en Am- sterdam als aangevoerd waargenomen. o. Polvcnémum L. 2) knarkruid. Bloemen 2-slachtig. Bloemdek 5-bladig, evenals de 2 kleine schutblaadjes droogvliezig. Meeldraden 3, zelden 1 of 5, aan den voet tot een bekken- vormigen ring vergroeid, doch met gescheiden helmhokjes. Stempels 2, op een zeer ko


Size: 1253px × 1994px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants