. Beknopt leerboek der plantkunde voor Nederlandsch-Indië. Plants. 122 zijn vaak bloemkroonachtig gekleurd. Soms komen de bloeiwijzen aan de toppen der bebladerde stengels voor, fig. 146 enfig. 147, dikwijls echter aan bijzondere korte bloeistengels, zooals bijv. bij de reeds in fig. 76 afgebeelde Curciima of koenjir. Bij eenige soorten verheft de bloeiwijze zich niet boven den grond maar zit als een zeer opvallend, scharlakenrood of rood met geel ge- kleurde ster tusschen de afgevallen bladeren, die den bodem in het bosch bedekken. In de bloem der Zingiberaceeën zijn de buitenste en binnenste


. Beknopt leerboek der plantkunde voor Nederlandsch-Indië. Plants. 122 zijn vaak bloemkroonachtig gekleurd. Soms komen de bloeiwijzen aan de toppen der bebladerde stengels voor, fig. 146 enfig. 147, dikwijls echter aan bijzondere korte bloeistengels, zooals bijv. bij de reeds in fig. 76 afgebeelde Curciima of koenjir. Bij eenige soorten verheft de bloeiwijze zich niet boven den grond maar zit als een zeer opvallend, scharlakenrood of rood met geel ge- kleurde ster tusschen de afgevallen bladeren, die den bodem in het bosch bedekken. In de bloem der Zingiberaceeën zijn de buitenste en binnenste krans van de bloembekleedselen nogal verschillend van grootte, maar beide bloemkroonachtig gekleurd, er is slechts één vruchtbare meeldraad, twee andere meel- draden van den binnensten krans zijn tot een groote lip ver- vormd. Soms zijn er nog twee meeldraden van den buitensten krans bloembladachtig ontwik- keld. De stijl is lang en dun en op een zeer karakteristieke wijze tusschen de twee helm- hokjes van den vruchtbaren meeldraad vastgeklemd. Als sierplant in tuinen en ook wel in het wild ziet men niet zelden de patjing, Costus speciosus, fig. 146, met één tot twee meter hooge bebladerde stengels en aan de toppen hier- van een aarvormige bloeiwijze met kleine, stevige, roodbruine schutblaadjes en groote, witte bloemen. In de bloemen vindt men behalve de zeer groote, witte lip ook nog een bloembladachtig vervormden meeldraad. Aan de schutblaadjes van de aar komen honigkliertjes voor die geregeld door mieren worden bezocht. De bloemen gaan tegen den ochtend open en verwelken in den loop van den namiddag, zij worden in onze tuinen geregeld bestoven door de groote, blauwzwarte houtbijen, die op de lip gaan zitten, den bloembladachtigen meeldraad naar boven duwen en zoover mogelijk in de bloem naar binnen kruipen waarbij zij met hun rug den helmknop en den stempel aanraken. De patjing is nog opmerkelijk door de afwijkende bladstelling,. Fig. 146. Patjing, Costus


Size: 1438px × 1737px
Photo credit: © Library Book Collection / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookdecade1920, booksubjectplants, bookyear1923