. De flora van Nederland. Plants. dat bladen of bladachtige deelen S t a m i n o d i ë n = Onvruchtbare meeldraden. Stamper. Het zich in het midden der bloem bevindend deel, waaraan onderaan een verdikt gedeelte met e i tj e s, het vruchtbeginsel, dat later de vrucht wordt, terwijl daarboven een of meer draadvormige deelen, de stijl of stijlen zitten, waarop meestal een vaak kleverig knopje, de stempel. Stamperbloemen. Bloemen alleen met stampers, dus zonder meel- draden. Steenvrucht. Een vleezige vrucht met 3 lagen in den vruchtwand een om- hullende vliezige en een steenharde laag, welke


. De flora van Nederland. Plants. dat bladen of bladachtige deelen S t a m i n o d i ë n = Onvruchtbare meeldraden. Stamper. Het zich in het midden der bloem bevindend deel, waaraan onderaan een verdikt gedeelte met e i tj e s, het vruchtbeginsel, dat later de vrucht wordt, terwijl daarboven een of meer draadvormige deelen, de stijl of stijlen zitten, waarop meestal een vaak kleverig knopje, de stempel. Stamperbloemen. Bloemen alleen met stampers, dus zonder meel- draden. Steenvrucht. Een vleezige vrucht met 3 lagen in den vruchtwand een om- hullende vliezige en een steenharde laag, welke laatste het zaad of de zaden om- sluit. Stekel. Een tot een stekend deel ver- vormd haar (fig. 75). Stekelpunt. Met een fijne punt voor- zien. Stempel. Zie Stamper. p'g- ^5. Stempelpapillen. Die deelen van den stempel, waarop het stuifmeel moet komen. Stengeldeel, leder deel der plant, (schubben, rokken) draagt. Ook zijn vaak de knoopen, die nooit aan worteldeelen voorkomen, daaraan duide- lijk te zien. Stengelknol. Een opgezwollen onderaardsch sten- geldeel, dat hoogstens eenige schubben of vliezige rokken draagt. Stengelom vattend. Met den voet geheel om den stengel zittend (fig. 76). S t e r h a r e n. Straalsgewijs vertakte haren. Stervilt. Sterharen, die samen een vilt vormen. Stervormig = Radvormig. F's- ^^ Steunbladen. Twee aan den voet van den bladsteel zittende blaadjes (fig. 77). Stralend. Als in bloeiwijzen met dicht opeengehoopte bloemen de buitenste bloemen groo- tere bloemkronen hebben. S t r o o s c h u b. Zie Fa- milie 109. Compositae. St ij f h a r i g. Met korte, stijve, rechtopstaande haren. S t ij 1. Zie Stamper. S t ij 1 k u s s e n. Een zacht vleezig deel, aan den voet van den stijl. S t ij 1 V o e t. Een iets verdikt stijl zit. Symbiose noemt men het samenleven van 2 wezens, waarbij ieder, wat het voedsel betreft, profiteert van het andere, zoodat zij elkaar wederkeerig een dienst Please note that these images are extracted from scanned page


Size: 1334px × 1873px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants