. Beknopt leerboek der plantkunde voor Nederlandsch-Indië. Plants. 23 knollen voorkomen, wat bij de meeste andere soorten van dit geslacht niet het geval is. Hier in Indië worden aardappels op vrij groote schaal in het gebergte gekweekt, in sommige streken, bijv. in de omgeving van Sindanglaja, van Lembang en in de Tenger is de aardappelkultuur van zeer veel beteekenis, In gematigde luchtstreken worden aardappelen niet alleen verbouwd als voedingsgewas voor den mensch maar ook als veevoer en om er zetmeel uit te bereiden of spiritus uit te stoken. De aardappelknol is eigenlijk niets dan een ko


. Beknopt leerboek der plantkunde voor Nederlandsch-Indië. Plants. 23 knollen voorkomen, wat bij de meeste andere soorten van dit geslacht niet het geval is. Hier in Indië worden aardappels op vrij groote schaal in het gebergte gekweekt, in sommige streken, bijv. in de omgeving van Sindanglaja, van Lembang en in de Tenger is de aardappelkultuur van zeer veel beteekenis, In gematigde luchtstreken worden aardappelen niet alleen verbouwd als voedingsgewas voor den mensch maar ook als veevoer en om er zetmeel uit te bereiden of spiritus uit te stoken. De aardappelknol is eigenlijk niets dan een kort, dik opgezwollen stengeltje waarin een zeer groote hoeveelheid reservevoedsel is opgehoopt. De knoppen, die aan lederen stengel voorkomen, vinden wij aan den aardappelknol ook terug, men noemt ze in dit geval oogen. Zij zitten over de ge- heele oppervlakte van den knol verspreid. Wanneer een aardappelknol geplant is, groeien eenige oogen uit tot stengels, die al spoedig boven den grond komen, zich vertakken en een groot aantal bla- deren vormen. De oude knol wordt in •den loop van eenige weken leeggezogen en verrot ten slotte. Wanneer de plant rijkelijk bebladerd is beginnen zich aan het stengelgedeelte onder den grond, talrijke zijstengels te ontwikkelen, die echter niet boven den grond uitkomen maar ongeveer horizontaal groeien en waaraan ook geen groene bladeren voorkomen maar alleen kleine, kleurlooze schubben. Aan de toppen van deze onderaardsche zijstengels ontstaan talrijke, nieuwe aardappels. Na verloop van eenige maanden beginnen de bladeren te ver- welken en af te sterven, de knollen zijn dan rijp om geoogst te worden. Zij kunnen dan niet weer dadelijk gepoot worden en zouden ook wanneer zij in den grond bleven zitten niet dadelijk gaan ontkiemen, zij moeten eerst een rusttijd doormaken op over- eenkomstige wijze als bij de ontwikkeling van de plant in de gematigde streken het geval is, waar ook de in den nazomer en herfst rijpende knollen pas in het volgende v


Size: 1617px × 1546px
Photo credit: © Library Book Collection / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookdecade1920, booksubjectplants, bookyear1923