. De flora van Nederland. Plants. Fiü;. 57. Fig. 58. Fig. 59. 26. P e n w o r t e I. (fig. 57). Peul. Een eenhokkige doosvrucht doch met 2 kleppen openspringt. Plaat. Zie Bloembekleedsels. P 1 u i m. Een samengestelde tros van pyramidalen vorm (fig. 58). P 1 u i m a c h t i g e b 1 o e i w ij z e. Een bloeiwijze, die op een pluim gelijkt. Pluimpje. Het deel van het zaad, waaruit zich een stengel ontwikkelt. P r 1 e m V o r m i g. Bladen, die rolrond zijn en geleidelijk pun- tig uitloopen. P r o t e r o g y n i s c h. Zie Inleiding , biz. Protrandrisch. Zie Inleiding, bIz. 26. Pijlvormig. Met a


. De flora van Nederland. Plants. Fiü;. 57. Fig. 58. Fig. 59. 26. P e n w o r t e I. (fig. 57). Peul. Een eenhokkige doosvrucht doch met 2 kleppen openspringt. Plaat. Zie Bloembekleedsels. P 1 u i m. Een samengestelde tros van pyramidalen vorm (fig. 58). P 1 u i m a c h t i g e b 1 o e i w ij z e. Een bloeiwijze, die op een pluim gelijkt. Pluimpje. Het deel van het zaad, waaruit zich een stengel ontwikkelt. P r 1 e m V o r m i g. Bladen, die rolrond zijn en geleidelijk pun- tig uitloopen. P r o t e r o g y n i s c h. Zie Inleiding , biz. Protrandrisch. Zie Inleiding, bIz. 26. Pijlvormig. Met aan den voet naar beneden gerichte, spitse slippen (als bij een pijl) (fig. 59). P ij 1 v o r m 1 g e v o et. Met den voet als bij- een pijlvormig blad. R a d V o r m i g. Een vergroeidbladige bloemkroon met korte buis en grooten vlakken zoom (fig. 60). Rank. Een draadvormig deel, dat zich om andere voorwerpen heenwindt of er zich aan vasthecht (fig. 61). Recht eitje. Eitje in het verlengde van den drager liggend (fig. 62). R e c h t n e r V i g. Zie Pa- ( \ rallelnervig. Rechtopgaan d. stengel, die recht boven gaat. Regelmatig. Op ver- schillende wijzen in 2 ge- lijke deelen te verdeelen. R i b. ledere verheven lijst of lijn. Roedegewas. Zie bIz. 602, deel II. Roset van bladen. Zie Wortelroset. Ruderaalplanten. Planten, die voor hare voeding vrij groote hoeveelheden stikstofverbindingen noodig hebben en daarom vooral op mesthoopen en in de nabijheid van woningen groeien. Rudimentaire organen. Organen, die hunne functie verloren hebben, maar nog den bouw in hoofdzaak be- zitten. Rugwaarts stijf behaard. Met naar beneden gerichte haren. Ruitvormig. De vorm van een ruit (meetkundig figuur) hebbend (fig. 63). Ruwharig. Voorzien van lange, stevige, rechtopstaande haren. Een naar. Please note that these images are extracted from scanned page images that may have been digitally enhanced for readability - coloration and appearance of these illustrations may not perfectly resemble the


Size: 1529px × 1633px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants