. Cl. Bruins Aanmerkingen, op Otto van Veens Zinnebeelden der goddelyke liefde . ateloosheid derGoddelyke liefde niet wilt erkennen, zonder de welke niemandde zalige goederen der maatelooze eeuwigheid zal genieten. Engy, die waant veel w^ks van die fchat te maaken, wanneergy die llcgts met een bekrompen maat uitmeet; t zy in t uitdee-len uwergoedereh;aandèbehoeftigen; tzy in t vergeeven vantongelyk u aangedaan; t zyint betrachten van uw anderepligten. Ach, blaaft tóch uwliefdevuur op, door de wind vaneen heilige yver, eer het uitgaat, en gy om uw laauheid vanuwen Heiland worduitgefpogen: wnni


. Cl. Bruins Aanmerkingen, op Otto van Veens Zinnebeelden der goddelyke liefde . ateloosheid derGoddelyke liefde niet wilt erkennen, zonder de welke niemandde zalige goederen der maatelooze eeuwigheid zal genieten. Engy, die waant veel w^ks van die fchat te maaken, wanneergy die llcgts met een bekrompen maat uitmeet; t zy in t uitdee-len uwergoedereh;aandèbehoeftigen; tzy in t vergeeven vantongelyk u aangedaan; t zyint betrachten van uw anderepligten. Ach, blaaft tóch uwliefdevuur op, door de wind vaneen heilige yver, eer het uitgaat, en gy om uw laauheid vanuwen Heiland worduitgefpogen: wnni vêrvloektis de menjch d/edes Heenn zverh bedrie^lyiiiivet. Jeremuis XLViii. xers lo. Maar gy ,geloovige zieen , die maat noch regel kent in de liefde tot uwenGod, en uwen evenmenfch; houd dat gy hebt op dat niemand uvan die onwaardeerbaare kroon beroove. Betoon, door uwgeloof en goede werken, dat gy leeft daar gy lieft; zo zult gemet de lieide, die nooii vergaat, in de Bior. der liefde voor eeu-wig vcrfmelten. Di Q. V. Veens Zinnebefld De Liefde kent geen maat. XLIV. N. 8p. t Word alles in 2yn loop beperkt:De Liefde alleen kent maat noch regel; Zy is t die onophoudlyk Jefus, 2et toch t dierbaar zegel Van deeze hoofddeugd op myn hert; Zo zal ik, t zy in vreugd of imert,Door liefdedaén en blyde klanken,U eeuwig mianen, eeuwig dankea. Gelyk S>o Aanmerkingen op Vjelyk men denatimrlyke warmte, de ziel van ons tydelykleven mag noemen, zo mag, met het zelfde recht, eenebran-dende liefde tot God en onzen evenmenfch de ziel van ons gce-ftelykleven gen.\amt worden: want daar die liefde verkond,moet de deugd haaft fterven; dus word van den Engel der ge-meente van Sardis gezegt: ik weet uwe werkeny datgy den naamhebt datgy leeft eng^zyt dood. Qpenbaarinq^eui. iiersi. Zyn lief-de, datis, zyn godsvrucht v/asyskoud geworden. En, helaas!wat heeft hy all volgers in dit verbafterd ChriÜendom nage-jnaten ? W-^ar is die brandende liefde tot God en zynen gods-dienlt, die weleer in


Size: 1439px × 1737px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookdecade1720, booksubjecte, booksubjectemblemsearlyworksto1800