Het gezandtschap der Neêrlandtsche Oost-Indische Compagnie, aan den grooten Tartarischen Cham, den tegenwoordigen keizer van China : waar in de gedenkwaerdigste geschiedenissen, die onder het reizen door de Sineesche landtschappen, Quantung, Kiangsi, Nanking, Xantung en Peking, en aan het keizerlyke hof te Peking, zedert den jaare 1655 tot 1657 zyn voorgevallen, op het bondigste verhandelt worden : beneffens een naauwkeurige beschryvinge der Sineesche steden, dorpen, regeering, weetenschappen, handwerken, zeden, godsdiensten, gebouwen, drachten, scheepen, bergen, gewaffen, dieren, &cen oorlog


Het gezandtschap der Neêrlandtsche Oost-Indische Compagnie, aan den grooten Tartarischen Cham, den tegenwoordigen keizer van China : waar in de gedenkwaerdigste geschiedenissen, die onder het reizen door de Sineesche landtschappen, Quantung, Kiangsi, Nanking, Xantung en Peking, en aan het keizerlyke hof te Peking, zedert den jaare 1655 tot 1657 zyn voorgevallen, op het bondigste verhandelt worden : beneffens een naauwkeurige beschryvinge der Sineesche steden, dorpen, regeering, weetenschappen, handwerken, zeden, godsdiensten, gebouwen, drachten, scheepen, bergen, gewaffen, dieren, &cen oorlogen tegen de Tarters : verçiert met over de 150 afbeeldtsels, na 't leven in Sina . Back of T-HingeNot Imaged Naauwkeurige Befchryving VAN tGEZANDTSCHAP der Ooft-Indifche Maatfchappy, AAN DEN Groot en Tartarifchen Cham , of Sineefchen Keiz^er ^na Peking in Sina ; Gedaan door de Eed. H e e R e nPlETER DE GOYER, Jakob de Keyzer, Door laji van den Eed. Heer e, den Heer Generaal JOHAN MAATZUIKER, En de E. Eed. en Groot - Achtbare Raden van Indien. Vertrokken van Batavie, den veertienden vanHooimaand, des Jaars i6jy. En daar wedtr op gel^ert, den een-en^dertigften van Lentemaand , i6^ ? E T reizen buiten[ s Lands , en t be-(zoeken van vreemdeGeweften, was denL,akoners,omgeene; uitheemfche zeden aan te nemen , enzich niet tot het plegen van een ongere-gelt leven hier door te begeven , uitkracht van een zekere ingevoerde Wet,ten hoogften verboden. Men dreef ookby hen alle vreemdelingen, op dat dIn-gezetenen aanderzelver zeden en ma-nieren niet zouden deelachtig worden,ter Stadt uit; en welk Burger zyne Kin-deren na s Lands wetten niet opbragt,en hen daar in niet onderwees , dienberoofdenze van het recht des Burger-fchaps. Zoo genegen waren deze Vol-ken tot hun eigen Vaderland, en had- den van t reizen, uit hun Vaderland,zo eenen fchrik, datze tegen zekerenJongeling, alleen om dat hy den wegwifte , waar bene men na Pylea konreizen , met bittere fcheld-woordenzeer hevig uitvoeren.


Size: 1954px × 1278px
Photo credit: © The Reading Room / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookdecade1690, booksubjectnederlandscheoostindischecompagnie