. De flora van Nederland. Plants. 446 â GRAMINAE. FAMILIE 18. Het eerste kelkkafje (fig. 370) is breed eirond, spits, 3-nervig, veel korter dan het langwerpig-eironde, toegespitste, 5-nervige tweede en het op het tweede gelijkende en even lange 7-nervige derde, alle zijn op de nerven kort stijf behaard. De bloem in den oksel van het toegespitste of in een naald uitloopende derde kelkkafje is niet ontwikkeld, meest zit er wel een kroonkafje. ©. 1-12 dM. JuliâHerfst. Naar de lengte der naalden onderscheidt men ais vormen: a, longisétiim ^) Döll Derde kelkkafje lang of zeer lang genaaid. 5. br


. De flora van Nederland. Plants. 446 â GRAMINAE. FAMILIE 18. Het eerste kelkkafje (fig. 370) is breed eirond, spits, 3-nervig, veel korter dan het langwerpig-eironde, toegespitste, 5-nervige tweede en het op het tweede gelijkende en even lange 7-nervige derde, alle zijn op de nerven kort stijf behaard. De bloem in den oksel van het toegespitste of in een naald uitloopende derde kelkkafje is niet ontwikkeld, meest zit er wel een kroonkafje. ©. 1-12 dM. JuliâHerfst. Naar de lengte der naalden onderscheidt men ais vormen: a, longisétiim ^) Döll Derde kelkkafje lang of zeer lang genaaid. 5. brevisétum -) Döll. Derde kelkkafje stekelpuntig of kort genaaid. De var. 1. pauciflónim''') Aschers. et Gr. is laag en heeft een zeer losse pluirn met takken, die weinig aartjes dragen. Biologische bijzonderheid. Omtrent de bestuiving is hetzelfde op te mer- ken, wat reeds bij P. sanguinale is vermeld. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in bijna geheel Europa op vochtige akkers en moesland voor en is daar vaak een lastig onkruid. Zij is bij ons vrij algemeen, vooral de vorm brevisétum. De var. is bij Rotterdam gevonden. Volksnamen. De namen hanepoot, hanevoet en vogelvoet worden het meest gebruikt, in Groningen wildgras, in Oost-Drente noormannen, in de Graafschap Zutphen vogelgras, in het Oostelijk deel van Noord-Brabant ijsgras en in Zeeuwsch-Vlaanderen splitgras. P. miliaceum ^j L P l u i m g i e r s t (fig. 371). Deze soort heeft meestal 3-8 recht opstaande of aan den voet geknikt opstijgende stengels, die meest aan den voet vertakt, behaard, doch boven vaak kaal zijn. De bladen zijn lichtgroen, met 4-20 mM breede,. aan den voet afgeronde, geleidelijk in een spits versmalde, aan den rand ruwe, vaak iets gegolfde bladschijf, die aan den voet dichter, naar boven verspreid behaard en naar boven iets ruw is. De bladscheede is vrij nauw, dicht ruw behaard door zachte haren, die op kleine knobbeltjes zitten. Het ton- getje is kort, slechts een h


Size: 1397px × 1789px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants