. Zederyke zinnebeelden der tonge . n zinnen fchrap,Urn fteil ten hemel op te vliegen Wordt echter van zich zelf mi/leidt:6yn bezigheidt zal hem bedriegen, Hy fmoort in zyn nieusgiengheidt. Q GE* 24* Z I N NI BEELDEN G E K Y F. Sttnt undique triflia betla. |7Xet water, over t vuur gehangen In t aarde óf kopre vat,Voelt zich pas door de hette prangen, Of raaft, en rd!t, en fpatMet bobbels van den grondt naar boven, En werpt zyn fchuim om hoogh,Als óf het dus den brandt kon dooven, Die hem door t lichaam zyt zoo meê van aart en zeden,t Die door den nydt vervoerdt,Of redelooze toorn beit


. Zederyke zinnebeelden der tonge . n zinnen fchrap,Urn fteil ten hemel op te vliegen Wordt echter van zich zelf mi/leidt:6yn bezigheidt zal hem bedriegen, Hy fmoort in zyn nieusgiengheidt. Q GE* 24* Z I N NI BEELDEN G E K Y F. Sttnt undique triflia betla. |7Xet water, over t vuur gehangen In t aarde óf kopre vat,Voelt zich pas door de hette prangen, Of raaft, en rd!t, en fpatMet bobbels van den grondt naar boven, En werpt zyn fchuim om hoogh,Als óf het dus den brandt kon dooven, Die hem door t lichaam zyt zoo meê van aart en zeden,t Die door den nydt vervoerdt,Of redelooze toorn beitreeden, De zoete ruft beroert,En, altoos moeijelyk van zinnen, Op ieder kyft en knort,Dat u voor liefde haat doet winnen, En in verachting ( toont uw dwaasheidt door uw fchelden, En werpt een fchuim om hoogh,Waar uit de wyzen klaarlyk fpelden Waar uit t zyn oorfprong zal uw luit vergaan in plaagen, En (trekken tót uw ftraf, die u uw nydt doet draagen, Verftrekt een leevendt graf. Quod dei- T O N G E, Hl. manus Qjtod in calore menth aut patfat nAnt Ungua gannit, ejfe jus ratum vetatVrator , bemgnus teaultatis arbiter 7Satifque amara poena cenfetur furo;\ D. B. Q* Het M4 ZINNEBEELDEN XTXet dorftigc aardtryk wordt nergens meerder doorverquikt, ende gelaaft by een droogen zomer, als doorjeen matigen regen, daar een fchielyke ftortregen meer-der fchade, dan verquikkinge , aan de tedere plantenen bloelTems toebrengt, dus valt eene welgeregelde envredezoekende tonge ook zacht in haare redenen, net-lyk aan het gehoor, en vruchtbaar aan het gemoedtdertoehoorderen, daar eene fcheldende en kyvende tongegeene vruchten geeft, maar vernielt , ende ter neder-velt, vergelykenden Boëthius dezelve in t vierde boekzyner wysgeerte by bafTende honden, ende ons voor-geleidt zinnebeeldtmet een over t vuur-hangenden ketelmet water, dat door een ondergeftookt vuur kooken-de met groote bobbels tegen des vuurs hette fchynt tekyven. Ineenendwaasisenkelykdat pryzelykeoverigh,d


Size: 1616px × 1546px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorfolkemajacob169217, bookdecade1710, booksubjectemblems