. Nieuwe ontdekkingsreize rondom de wereld in de jaren 1823, 24, 25 en 26 [microform]. Voyages around the world; Zoology; Voyages autour du monde; Zoologie. I i'1 30 NIEUW-ARCHANGEI. fchijnen te hebben. Terftond bij de geboorte der kinde- ren wordt hun het hoofd ingedrukt, om aan hetzelve een* in hun oog fchooneren vorm te geven, waardoor de wenkbraauwen zeer naar de hoogte getrokken, en de neusgaten wijd uit elkander gefpalkt worden. Zij pluk- ken , gelijk meer andere volken, den baard, zoodra hy zigtbaar wordt, met den wortel uit. Deze ver- rigting behoort tot de werkzaamheden der vrouwen. H
. Nieuwe ontdekkingsreize rondom de wereld in de jaren 1823, 24, 25 en 26 [microform]. Voyages around the world; Zoology; Voyages autour du monde; Zoologie. I i'1 30 NIEUW-ARCHANGEI. fchijnen te hebben. Terftond bij de geboorte der kinde- ren wordt hun het hoofd ingedrukt, om aan hetzelve een* in hun oog fchooneren vorm te geven, waardoor de wenkbraauwen zeer naar de hoogte getrokken, en de neusgaten wijd uit elkander gefpalkt worden. Zij pluk- ken , gelijk meer andere volken, den baard, zoodra hy zigtbaar wordt, met den wortel uit. Deze ver- rigting behoort tot de werkzaamheden der vrouwen. Hunne kleeding befliaat meerendeels uit een klein voor- fchoot. De meer gegoeden dragen wollen dekens, die zij van de Rusfen, of van de fchepen der vrije Ameri- kaanfche Staten krijgen, en die zij aa^ twee punten om hunnen hals zamenbinden, zoodat zij achter over hun- nen rug hangen. Sommigen hunner nemen hiertoe eene beerenhuid. De rijkflien zijn in het bezit van eenige Europeaanfche kleedingllukkcn, doch zij trekken die flechts bij plegtige gelegenheden aan, en zouden er be- lagchelijk in zijn, indien zij flechts niet zoo leelijk en walgelijk waren, dat men niet eens om. hen lagchen kan. Zij bedekken nimmer hunne hoofden, dan onder eenen zeer zwaren regen. Dan zetten zij eene kunftig van gras gevlochtene kegelvormige muts op, waardoor geen druppel dringen kan. Onder de grootfte hitte, en de felfl:e koude gaan zij »./eneens gekleed, en ik geloof niet, dat een eenig volk van den aardbodem zoo gehat-d is tegen het weder, als zij het zijn. Men heeft hier in den winter fomtijds lo' koude, en de Kalufchen wande- len moedemaakt rond. Wordt het hun al te koud , dan ipringen zij tot aan den hals in het water, en dan ver- zekeren zij, dat zij warmer worden. Des nachts vlijen zij zich onder den blooten hemel geheel onbedekt naast een hoog brandend vuur neder, en wel zoo nabij het-. «1'. Please note that these images are extracted from scanned page images that may have been digitally en
Size: 1151px × 2171px
Photo credit: © Library Book Collection / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookcentur, booksubjectvoyagesaroundtheworld, booksubjectzoology