. De inlandsche kunstnijverheid in Nederlandsch Indië. atoentje. Ook hier onge-veer dezelfde Britsch-Indische kalgha buta-motieven, als bij no. 23, pëlëmman, hier-boven. Bovendien nog verschillende andereblad- en bloem-motieven. 27. Taplak latar = tafellaken. Krullend lijnmotief en een gestekelde bladfiguur(het Britsch-Indische kalgha buta-motief, zienos. 23 en 26 hierboven). Stervormige bloemen,takken met rozenblaadjes, de naam is afgeleid van een Hollandschwoord, kan het ontwerp van de teekeningkarakteristiek Inlandsen genoemd worden. 28. Sobrah latar =


. De inlandsche kunstnijverheid in Nederlandsch Indië. atoentje. Ook hier onge-veer dezelfde Britsch-Indische kalgha buta-motieven, als bij no. 23, pëlëmman, hier-boven. Bovendien nog verschillende andereblad- en bloem-motieven. 27. Taplak latar = tafellaken. Krullend lijnmotief en een gestekelde bladfiguur(het Britsch-Indische kalgha buta-motief, zienos. 23 en 26 hierboven). Stervormige bloemen,takken met rozenblaadjes, de naam is afgeleid van een Hollandschwoord, kan het ontwerp van de teekeningkarakteristiek Inlandsen genoemd worden. 28. Sobrah latar = wat als haren ergens van neerhangt, zooals de luchtwortels van den waringin-boom, enz. Uit achthoekige ornamenten, die op regelmatige afstanden van elkaar geplaatst zijn, ontspruitenop het lichte veld symmetrisch vier ranken, twee naar boven (rechts en links) en twee naarbeneden. Deze ranken, die veervormig of haarvormig (sobrah) bekruld zijn, slingeren zichweer om naar de richting van de achthoekige ornamenten en hebben bladvormig gestyleerde 183. Fig. 257. Këmbang gëmpol (no. 14 op blz. 1801


Size: 1103px × 2265px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookdecade1910, booksubjectweaving, bookyear1912