. Alle de wercken, so ouden als nieuwen . ient,My dunckt dat u beley t ons dochters niet en quant hierom geftoort, en wonder feer gebeten,Wou ftracx, eneer hy ging, hier van dereden weten,Hy feyt k en weet met wat, en weyt geweldigh brecT*De vader, hart geperft, die gaf hem dit befcheet :Wie fchoone katten heeft die moet geduerigh merekenOp gaften afgcrecht om in het bont te wercken; Want die van t ambacht is, en fiet een aerdighbont jt Is vreemt, foo hy het laet als hy het certijts vont. Lat. Fraus fraudem diftruit. Sic ars Acarnedelobo Dientedeperro. ideft:: Ne


. Alle de wercken, so ouden als nieuwen . ient,My dunckt dat u beley t ons dochters niet en quant hierom geftoort, en wonder feer gebeten,Wou ftracx, eneer hy ging, hier van dereden weten,Hy feyt k en weet met wat, en weyt geweldigh brecT*De vader, hart geperft, die gaf hem dit befcheet :Wie fchoone katten heeft die moet geduerigh merekenOp gaften afgcrecht om in het bont te wercken; Want die van t ambacht is, en fiet een aerdighbont jt Is vreemt, foo hy het laet als hy het certijts vont. Lat. Fraus fraudem diftruit. Sic ars Acarnedelobo Dientedeperro. ideft:: Nederl. COtWCCffÖ Dflll tOOÏÖClI / tónÖCtl bmiÖO0^ 0cn. Hooghd. ^13er feitic fïngcr ,*it)ifc^en angel imb([nu-|ïcfft/Der ticmmct fufi gcrn.■^Öcrfic^ jWifcIjcii (ïrob unt fcipr legt/ tcrt»;ciu fic^gcrn. Frans. On ne doitp-ts mettre Ie doitentre Vejcorce dr l ^^• Altcriusquoque Pcrdet pudorcm, quifquis amifit fuum. Lipf* Bedenckslijckc ge-vallcn Ipoor de lonckhcyt. J .t ilvti> a 7:o!2jl-.ï bene ■^ppycjfo ilfnoqo, 4J. C Envryftervanhaereerftejeught,^-^ Haer ouders luft en hooghfte bad haer moeder om verlofTe rijden naer een buyten-hof,Te varen naer een boere-fceft,Om fpeel te leyden haren geeft,En met de vryers haer bekentTe doen gelijck men is gewent. De moeder heeft dejongemaeghtOp alle faken ondervraeght,En naer het lluck was overey tSoo heeftfe dit haer aengefeyt: Neen kint, dit fpelen dient u niet,Want malle vreughdebaert verdriet > alek hebbe dit wel eer gefien,lek weet al wat er kan geft hién:lek weet wat vryheyt dat men nam ,^er^-iirs het heek was van den dam. Wanneer de jeught fpeelt op het lant,Dan l]:)rinv;hf men lufligh uyt den racft er dickmael nachten lang,Ten minden tot den hanen-fan^. Men maeckt er licht een mengel-bedt, ^Dat is gefey t, een maeghden-net,Daer licht een duyve fonder galHaer befte veeren laten fal lek prjj fe daerom als de jeughtGaet biiy ten cm haer foete vreught iDat vry dan yemant van ontfagh, c*En


Size: 1585px × 1577px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorcatsjacob15771660, bookcentury1600, booksubjectemblems