. De flora van Nederland. Plants. 408 â CYPERACEAE. FAMILIE Carex vesicaria Fig. 335. Volksnaam. In Noord Overijsel heet de plant krenipeldraad. C. vesicariai)L. Blaaszegge (fig. 335). Deze plant is grijsgroen met een kruipenden wortelstok. De stengel is meest stijf rechtopstaand, kaal, scherpkantig (fig. 335), naar boven ruw. De onderste bladen hebben een bruinachtige, meest purperkleurig aange- loopen, sterk rafelende scheede en de bladschijf is vrij breed (5-7 mM meest), vlak, meest iets ruw en kaal. De bloeiwijze bestaat meest uit 2-3 vrij ver uiteenstaande vrouwelijke en meest 2-3 vr


. De flora van Nederland. Plants. 408 â CYPERACEAE. FAMILIE Carex vesicaria Fig. 335. Volksnaam. In Noord Overijsel heet de plant krenipeldraad. C. vesicariai)L. Blaaszegge (fig. 335). Deze plant is grijsgroen met een kruipenden wortelstok. De stengel is meest stijf rechtopstaand, kaal, scherpkantig (fig. 335), naar boven ruw. De onderste bladen hebben een bruinachtige, meest purperkleurig aange- loopen, sterk rafelende scheede en de bladschijf is vrij breed (5-7 mM meest), vlak, meest iets ruw en kaal. De bloeiwijze bestaat meest uit 2-3 vrij ver uiteenstaande vrouwelijke en meest 2-3 vrij dicht bijeenstaande mannelijke aartjes. Het onderste schutblad is soms kort, zelden langer scheedeachtig. De vrouwelijke aartjes zijn ovaal tot langwerpig of cylindrisch, meest niet meer dan 4 cM lang, het onderste is meest duidelijk gesteeld, de bovenste zijn geheel of bijna zittend. De kafjes (fig. 335) zijn lancetvormig, donkerbruin met lichtere middenstreep en boven een bleeken, vliezigen rand. Zij zijn korter dan de urntjes. Er zijn 3 stempels. De urntjes (fig. 335) zijn kaal, lichtgroen, eirond- kegelvormig, circa 7 mM lang, geleidelijk in een vrij langen snavel (circa 2 mM lang) versmald, groenachtig- tot bruinachtig geel, rechtop-afstaand. De tanden van den snavel zijn afstaand. De man- nelijke aartjes zijn zeer slank cylindrisch, meest niet meer dan 3 cM lang, vrij dik en hebben breed-eiionde, bruine, breed-witvliezig gerande kafjes. De vruchtjes zijn zelden ontwikkeld. !]-⢠3-6 dM. Mei, Juni. Deze soort is van C. rostrata te onderscheiden door de grasgroene kleur, door den scherpkantigen, boven (onder de bloeiwijze) ruwen stengel, door de vrouwelijke aartjes, die als de vruchten rijp zijn, in het midden verdikt zijn en door de geleidelijk in den snavel overgaande urntjes. Biologische bijzonderheid. Zoowel hier als bij C rostrata zit het urntje opgeblazen om de vrucht. Daardoor drijven de vruchten in het water en worden daardoor verspreid Voorkomen in Europa en


Size: 1430px × 1746px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants