. De flora van Nederland. Plants. 214 LABIATAE. FAMILIE Salvia pratensis Fig. 258. lingsche tanden zijn naar den middentand toegebogen, de onderlip is 2- spletig, alle tanden zijn eirond, stekelpuntig. De bloemkroon is 15-25 mM lang, 2\.2 maal zoolang als de kelk. De boven- lip is gekromd, helmvormig gewelfd, langer dan de onderlip. Deze heeft een sterk verlengde middenslip, die aan den voet sterk is samen- getrokken, terwijl de plaat bijna cirkelrond, ge- karteld is. De stijl steekt vrij ver uit de bloemen. De vruchtjes zijn hoekig, donkerbruin. 3-6 dM. 4- Mei—Juli, soms tot Herfst. Soms
. De flora van Nederland. Plants. 214 LABIATAE. FAMILIE Salvia pratensis Fig. 258. lingsche tanden zijn naar den middentand toegebogen, de onderlip is 2- spletig, alle tanden zijn eirond, stekelpuntig. De bloemkroon is 15-25 mM lang, 2\.2 maal zoolang als de kelk. De boven- lip is gekromd, helmvormig gewelfd, langer dan de onderlip. Deze heeft een sterk verlengde middenslip, die aan den voet sterk is samen- getrokken, terwijl de plaat bijna cirkelrond, ge- karteld is. De stijl steekt vrij ver uit de bloemen. De vruchtjes zijn hoekig, donkerbruin. 3-6 dM. 4- Mei—Juli, soms tot Herfst. Soms zijn de schutbladen gekleurd. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in geheel Europa in weiden en op grazige plaatsen voor. Bij ons is zij op gras- grond, aan dijken en wegen, vooral langs de rivieren vrij algemeen. Misschien is zij soms ook wel verwilderd gevonden. S. silvéslris i) L. B o s c h s a 1 i e (fig. 259). Bij deze soort is de stengel al of niet vertakt, grijs kort behaard, zonder klieren, vrij dicht bebladerd. Een wortelroset van bladen komt hier niet voor. De bladen zijn langwerpig-lancetvormig, stompachtig of spits, de onderste zijn gesteeld, de bovenste zittend, met hartvormigen of afge- ronden voet, alle zijn gekarteld, rimpelig, van boven kaal, van onderen kort behaard. De halve kransen (bijschermen) zijn 1-5- bloemig en zitten in de oksels van eironde, lang toegespitste, stengelomvattende, gewimperde, ten slotte horizontaal afstaande, donker purperkleu- rige (aan den witbloeienden vorm groene) schut- bladen, die zoo lang als de kelken zijn. Die schijnkransen vormen aan den top van den sten- gel een tamelijk dichte, voor het opengaan der bloemen door de elkaar dakpansgewijze bedek- kende schutbladen, vierkante bloeiwijze. De blauw, zelden rosé of wit. De kelk (fig. 259) is buikig-klokvormig, behaard, de bovenlip is 3-tandig, waarvan de 2 zijdelingsche tanden naar den middentand toegebogen zijn, de onderlip is 2-spletig met breede, toegespitste
Size: 1460px × 1711px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants